Algoritmes zorgen ervoor dat jij online ziet wat je ziet. Maar hoe werkt dat nou, zo’n algoritme? Eigenlijk is het niet meer dan een stappenplan. Als je kookt en je volgt de stappen van het recept, gebruik je een algoritme. Maar stel je gaat uit eten en je krijgt een heerlijk gerecht voorgeschoteld, dan heb je geen idee hoe dat tot stand is gekomen. Zo gaat dat met algoritmes die online gebruikt worden ook. Hoe ze gebruikt worden weten we meestal niet, maar we weten wel dat ze verschillende resultaten opleveren. Een Amsterdammer die jumbo opzoekt krijgt een ander filiaal te zien dan iemand in Rotterdam. En iemand in de VS krijgt waarschijnlijk een plaatje van een olifant te zien. Maar naast Google is die andere koning van de algoritmes toch wel facebook. Hun algoritme bepaalt wat jij in je tijdlijn ziet. Hoe dat precies in elkaar zit, dat willen ze bij facebook niet helemaal verklappen. Het verandert ook continu. Maar dit weten we wel. Vethalen worden gesorteerd op volgorde van belangrijkheid. Als jij iets van iemand liket, een reactie plaatst, deelt of zelfs maar langer blijft hangen om een video te kijken, laat jij facebook weten dat jij die dingen blijkbaar leuk of belangrijk vindt. Hoe vaker je leuke dingen te zien krijgt in je tijdlijn, hoe vaker jij facebook opent. Maar dat zorgt er ook voor dat veel minder informatie jou bereikt. Er wordt een voorselectie voor jou gemaakt, waardoor je niet alles te zien krijgt maar alleen wat je wel leuk en belangrijk vindt. Op zich is het natuurlijk fijn dat er gefilterd wordt want er staat oneindig veel online. Dat kan je onmogelijk allemaal lezen. Maar toch kan dat kleine bubbeltje van je een hele samenleving op stelten zetten. Je denkt dat je weet hoe de wereld in elkaar steekt maar eigenlijk weet je alleen maar wat er in jouw bubbel gebeurt. Mar het gaat nog een stapje verder. Terug in de tijd. Vroeger had je mensen in een dorp waarbij de meeste mensen in het midden woonden en je had extreem-rechts en extreem-links. In het dorp debatteerden mensen met elkaar. Er waren nou eenmaal niet zoveel extremen want die dachten: ik schuif een beetje op naar het midden want dan heb ik nog een beetje aansluiting bij anderen. En toen kwam het internet. Nu denken mensen he, ik ben niet gek want anderen denken ook zo. Door algoritmes denken mensen dat hun misschien wat extreme opvattingen, links of rechts, normaal zijn. Neem de verkiezingen in Amerika. Vanuit de democraten werd Donald Trump eerst gewoon gezien als tegenstander. Daarna was hij tegen Obama-care, daarna werd het een seksist en even later de duivel. Hetzelfde gebeurde in de bubbel aan de andere kant. Eerst was Hillary een tegenstander, daarna had ze blijkbaar kinderen gebruikt en moest ze geëxecuteerd worden. Maar dat gebeurt niet alleen ver weg. Ook in je eigen leven merk je dat. Als jij hockey speelt en naar musea gaat en fan bent van Jesse Klaver, dan kom je nooit wat tegen over freerunnen, de concertagenda van de Effenaar en de PVV. Omdat we alleen de informatie uit onze bubbel teruggekaatst krijgen en die andere informatie niet zien, denken we dat die informatie normaal is, en klopt. Algoritmes geven we een steeds grotere plaats in ons leven. En op deze manier veranderen ze dus ons wereldbeeld.