Nederlanders hebben vroeger gehandeld in slaven. Het is een zwarte bladzijde in onze geschiedenis. De Nederlandse handelaren halen hun slaven vooral uit West-Afrika. Ze kopen ze, van Afrikaanse koningen.
De handelaren brengen de slaven - per schip - helemaal naar de andere kant van de oceaan. Deze Afrikaanse jongen - Kwame - is naar Suriname gebracht en is nu slaaf op een suikerrietplantage. Maar hij ontsnapt.
Kwame komt terecht in een dorp vol weggelopen slaven. 'Marrons' worden ze genoemd. Marrons zijn vrij, en leven diep verscholen in het oerwoud. Kwame is nu ook vrij. De slaven die nog wel op de plantage werken, komen in opstand. Ze pikken het niet langer. Ze willen beter behandeld worden, en meer vrijheid.
Uit protest steken de slaven de plantage in brand. Hier en daar zijn er landen die willen stoppen met slavernij. Maar Nederland is daar niet bij. Want de Nederlandse plantages kunnen toch niet zonder slaven? Wie moet er dan werken?!
Pas op 1 juli 1863 stopt Nederland met slavernij en komen de slaven vrij. Koning Beatrix heeft in Amsterdam een slavernijmonument onthuld. Een monument gemaakt als herdenking aan een zwarte bladzijde in onze geschiedenis.