In 1596 gingen Willem Barentsz en zijn mannen op ontdekkingsreis. Ze probeerden een nieuwe weg over zee te vinden naar het Verre Oosten. Daar lagen China en Oost-Indië waar Nederlandse kooplieden handelden. Die handel ( vooral in specerijen) was in gevaar gekomen door Spanje en Portugal. Deze landen gingen ook naar China en Indië varen. Dat was slecht voor de Nederlandse handel.
Scheepslieden bestudeerden de kaarten. Konden ze geen andere weg zoeken? Dan hadden ze geen last meer van Spanje en Portugal.
Willem Barentsz dacht dat het moest kunnen, een reis over de noordpool, en dan om Rusland heen, dan moest je toch ook in het Oosten kunnen komen. Er werd geld bij elkaar gezameld. Schepen werden uitgezocht en ingericht. Heemskerk, Willem Barentsz en Rijp kregen de leiding van de expeditie.
Op 10 mei 1596 begon de reis. Ze vertrokken met twee kleine schepen uit de haven van Amsterdam. Op zoek naar een nieuwe zeeweg.