Al die jaren zijn er al problemen tussen Israëliërs en Palestijnen. Dat begon na de Tweede Wereldoorlog. In die oorlog werden 6 miljoen Joden vervolgd en door de nazi's vermoord in concentratiekampen. Na de oorlog besloten internationale leiders dat Joden, die verspreid over de hele wereld woonden, een eigen land moesten krijgen. Een veilige plek om te wonen. En dat was dit gebied in het Midden-Oosten, dat tot die tijd nog Palestina heette. Dat werd toen het land Israël. De Joden vonden het een goede plek, want duizenden jaren geleden was hun geloof, het jodendom, daar ontstaan. Zij waren dus blij. Maar de inwoners van het gebied, de Palestijnen, vonden het oneerlijk en er brak een oorlog uit. 750.000 Palestijnen vluchtten weg. Volgens veel Israëliërs vertrokken mensen zelf, maar volgens de Palestijnen zijn ze weggejaagd. Uiteindelijk werd het land verdeeld in een Israëlisch deel en in Palestijnse gebieden zoals Gaza en de Westelijke Jordaanoever. De Palestijnen noemen die gebeurtenis de Nakba. Dat is Arabisch voor catastrofe of een ramp. Ieder jaar wordt dat herdacht, onder andere met optochten, dus. Wat deze dag voor veel Palestijnen betekent, vertelt Nasrah Habiballah laat die voor het Jeugdjournaal in het gebied werkt. De Nakba is al 75 jaar geleden, maar voor Palestijnen blijft het een belangrijk moment om te herdenken. En dat heeft ermee te maken dat veel Palestijnen in een lastige situatie zitten. Sommigen leven bijvoorbeeld nog steeds als vluchteling en dat komt omdat Palestijnen tot op de dag van vandaag nog geen officieel eigen land hebben.