Ik ben nu met de hand een klomp aan het maken. Eén klomp maken, dat valt nog wel mee, de tweede is altijd de moeilijkste, omdat-ie in het spiegelbeeld moet wezen van de eerste. Dus ze moeten even groot wezen, ze moeten even diep, even dik, ze moeten wel passen.
Maar sinds 650 of 700 jaren wordt de traditionele klomp ongeveer in deze vorm al gemaakt en dat diende meteen als veiligheid, bescherming voor de voet.
Klompen maken werd veel geleerd van vader op zoon en van de leermeester naar de knecht. Vroeger waren er heel veel klompenmakers in Nederland, ieder dorp had er meerdere. De meesten hadden gewoon een bepaalde klomp die in hun streek gangbaar was en dan hadden klompenmakers zelf onderling nog een bepaalde beschildering of een uitkerving, daar kon je de klompenmaker aan herkennen.
Vroeger werkte de klompenmaker plusminus twaalf uur per dag en als hij dan goed zijn best deed, kon hij vijf tot zes paar klompen aan het eind van de dag klaar hebben.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn de machines in opkomst gekomen waardoor het werk veel gemakkelijker en veel lichter was. Deze klompen, die machine, die maakt elke vijf minuten maakt-ie er een paar! Het maken van klompen met de hand, dat is bijna uitgestorven, het gebeurt alleen nog op braderieën, jaarmarkten, evenementen, waar dingen van vroeger uitgebeeld worden, maar gewoon klompen maken met de hand, gebeurt eigenlijk niet meer.