We zijn in de grootste klompenfabriek ter wereld, in Beltrum. Ze maken hier zo'n 200.000 paar klompen per jaar. Die stukken boomstam worden gekliefd tot vijf of zes van dit soort blokken. Een zo'n blok wordt straks een klomp. Dit is nog heel erg vers nat hout. Bestaat voor 65% uit water. Op die manier kan het nog niet bewerkt worden. De blokken hout worden op maat gekapt voor de draaibanken. Hier in de machinehal worden die blokken hout in rap tempo omgevormd tot klompen. Dat gebeurt in al deze draaibanken. De klompen worden per paar gemaakt. Een draaibank voor de rechterklomp en eentje voor de linkerklomp. Daarnaast zit de mal. De beitels van de machine volgen heel precies de vorm van de mal. Doordat de blokken allebei een andere kant op draaien, krijg je een linker en een rechter. Als de vorm van de klomp klaar is, moet-ie nog uitgefreesd worden. Het apparaat doet dat in een keer met een slimme beweging die precies is uitgerekend. Daarna wordt-ie nog een keer fijn nagefreesd. Maar die klompen zijn wel nog drijfnat. Het water komt er gewoon uitzetten. Die 65% water moet nog teruggebracht worden tot zo'n 10%. Dat betekent dat uit elke klomp bijna een liter water moet worden gehaald.
En dat gebeurt hier, in de droogkamer. Een week lang op 35 graden Celsius. Heerlijk on-Hollands temperatuurtje. Na de droogkamer worden de klompen helemaal afgewerkt met de schuurmachine. Klompen heb je in twee hoofdvormen. De rondneuzen. Die kennen we allemaal.
En de spitsneuzen. De rondneuzen worden het meest gebruikt, door boeren bijvoorbeeld. Want je kan er snel in en uit stappen. Stratenmakers gebruiken ze ook, want je kan er makkelijk mee op je knieën gaan zitten. En je kan ze ook nog eens als krukje gebruiken. Dit model is verreweg het meest populair bij toeristen. Dus die zie je het meest met plaatjes erop. Bijna een kwart van alle klompen die hier gemaakt worden, gaan naar de toeristen. Want die zijn er dol op. Maar verreweg de meeste worden nog steeds als werkschoenen gebruikt. Het is nog steeds een populair modelletje.