Op 10 mei 1940 vallen Duitse soldaten Nederland binnen. Ze veroveren al snel een groot gedeelte van ons land. Maar de Nederlandse soldaten vechten terug. Deze tegenstand hebben de Duitsers niet verwacht. Daarom stuurt de Duitse commandant op 14 mei een bericht naar de burgemeester van Rotterdam. Daarin staat: als jullie je niet overgeven, dan bombarderen we Rotterdam.
Maar nog voordat de burgemeester van Rotterdam kan antwoorden, zijn de eerste Duitse bommenwerpers al onderweg naar Rotterdam. Op 14 mei om half 2 's middags werpen deze Duitse vliegtuigen hun bommen af. In Rotterdam ontstaat grote paniek. Veel mensen vluchten een schuilkelder in. Of ze proberen de stad te ontvluchten. Iedereen is erg bang. Maar het is te laat.
Veel mensen worden bedolven onder neerstortende gebouwen. Op honderden plaatsen breken branden uit. Door de harde wind breidt het vuur zich steeds meer uit. Voor de brandweer is er geen beginnen aan. De hele binnenstad is één grote vuurzee. Zwarte rookwolken zijn tot ver in de wijde omtrek te zien. Ongeveer 900 Rotterdammers overleven het bombardement niet, tienduizenden mensen hebben geen huis meer. Het centrum van Rotterdam ligt in puin.
De Duitsers dreigen ook andere steden te zullen verwoesten als Nederland zich nu niet overgeeft. En dat doet Nederland. Het moet wel. Doorgaan met de strijd zal teveel mensenlevens kosten. Duitsland krijgt de macht in handen in Nederland en dat zal nog vijf jaar duren. En Rotterdam? Rotterdam kan puin gaan ruimen. Het is een stad vol lege en kale plekken.