Als 80 jaar geleden de Tweede Wereldoorlog uitbreekt en het Duitse leger ons land binnenvalt en hier in het centrum van Rotterdam waar ik nu sta, laten op 14 mei 1940 Duitse bommenwerpers duizenden brandbommen vallen. Met grote gevolgen. Het hele oude centrum wordt verwoest en er breken gigantische branden uit. 800 Rotterdammers sterven en tachtigduizend mensen raken hun huis kwijt.
Tom. Hoi. Op het moment dat de bommen vallen in Rotterdam ben je vijf jaar oud, hè? En op dat moment wil jij samen met je vader, je stiefmoeder en je zusje Mieke hier op de Noordsingel. Ja. In dat huis daar, helaas is het huis er niet meer. Dat is allemaal afgebroken, maar daar ben ik dus geboren daarboven. Wat kun je je nog herinneren van het bombardement? Ja, dat er dus allemaal jagers overkwamen, vliegtuigen. Dat zijn Duitse jagers. En die maakte een afschuwelijk hel geluid. Toen was er ineens paniek, gillende sirenes. Bommen die vielen dus. Brand was er. Het was gewoon doodeng als kind om dat eigenlijk dus te ervaren. En ik voel het eigenlijk nog steeds.
En aan de overkant, daar stonden alle huizen in brand. Dit stond dus allemaal in brand. Ja, dit stond allemaal in brand en wij waren heel erg bang dat het over zou slaan naar die kant, dat ook daar onze huizen en alle huizen daarnaast ook in brand zouden vliegen. Er werd dus heel veel gebeden dat de wind om zou staan. En die is inderdaad 's nachts om 12 uur omgeslagen. En daardoor is er gelukkig niks gebeurd aan die kant.
De volgende dag vond mijn vader het toch te gevaarlijk worden en hij heeft ons toen met de auto weggebracht. Toen had mijn vader gezegd: Je mag niet naar buiten kijken. Ik was nogal een duveltje, toen keek ik over het raampje van de auto naar die kant. Toen zag ik daar dus alle lijken in het gras liggen aan de overkant, de verbrande mensen. Dat was een doodeng gezicht. Ja, dat vergeet je als kind nooit meer, zoiets. Want ja, het is gewoon heel eng.