In de 16e eeuw, zo’n vijfhonderd jaar geleden, hoort Nederland bij het Spaanse rijk. Onze koning is dan de Spanjaard Filips II. Hij is niet erg geliefd. De Nederlanders vinden dat ze veel te veel belasting moeten betalen. En Filips treedt keihard op tegen iedereen die niet gelooft in de katholieke kerk. Filips beperkt ook de macht van de edelen die de Nederlanden besturen. Zo krijgen ze steeds minder te zeggen.
De Nederlanders pikken het niet en komen tegen hun koning in opstand. De edelen voorop. Prins Willem van Oranje is de belangrijkste leider van de opstandelingen. De opstand begint in de steden die hun poorten sluiten voor de Spanjaarden: Haarlem, Alkmaar, Naarden, Leiden. De Spaanse vlag wordt gestreken. En die van Prins Willem van Oranje gehesen.
Koning Filips II geeft generaal Valdez de opdracht de opstandige steden te heroveren. Maar bij de aanval op Haarlem en Naarden sneuvelen veel van zijn soldaten. Bij Leiden probeert Valdez een nieuwe tactiek. Zijn leger belegert en omsingelt de stad. Niemand kan Leiden meer in of uit. Er kan dus ook geen voedsel naar binnen worden gebracht. Het eten zal opraken en langzaam zullen de mensen verhongeren. Dan geven ze zich vanzelf over. Dat is het plan van Valdez.
Willem van Oranje komt Leiden te hulp. Hij valt met zijn leger het oosten van ons land binnen. Hij hoopt hiermee Valdez van Leiden weg te lokken. En Valdez trapt in de val. Hij ziet de inval als een bedreiging en breekt de omsingeling van Leiden direct af. Hij gaat met zijn leger op weg naar het oosten en valt Willem van Oranje aan. Valdez verslaat het leger van Oranje en keert weer terug naar Leiden. Hij belegert opnieuw de stad.
De bestuurders hebben in de tussentijd niks gedaan om Leiden voor te bereiden op een eventuele nieuwe omsingeling. Er breekt een verschrikkelijke tijd aan voor de Leidenaren. Het eten raakt langzaam op. Tot overmaat van ramp breekt de pest uit,een besmettelijke ziekte. Veel mensen gaan eraan dood. Omdat de situatie steeds slechter wordt roepen de Leidenaren de hulp weer in van Willem van Oranje.
Willem van Oranje laat de dijken doorsteken maar het plan werkt niet. De hongersnood in Leiden wordt steeds groter. Maar de burgemeester wil de stad niet overgeven. En dan als niemand een uitweg ziet, steekt een storm op die het water in de polders rond Leiden opstuwt. Nu worden de Spanjaarden bedreigd door het water. En de soldaten van Oranje komen met hun boten snel dichterbij. Valdez kan niet anders dan het beleg van Leiden staken. Hij vertrekt met zijn leger. Leiden wordt ontzet en bevrijd door het leger van de Prins. De soldaten delen haring en wittebrood uit aan de hongerende bevolking. Maar voor zesduizend Leidenaren komt de redding te laat. Zij zijn aan de pest en van honger gestorven.