In 1588 wil de Spaanse koning Filips de tweede Engeland veroveren. Hij stuurt een grote vloot: de Armada, op weg naar Engeland. Maar al snel gaat het mis. De vloot komt in een zware storm terecht. De schepen raken zwaar beschadigd. Maar het grootste probleem is het eten en het drinkwater. Dat is bedorven. De bemanningsleden worden ziek.
Medina Sidonia, de admiraal van de Armada, keert terug naar Spanje. Hij laat de schepen repareren en nieuw eten en drinken inslaan. Na een maand vaart de Armada opnieuw uit. Al snel merken de Engelsen de Spaanse schepen op. Die avond branden op heuvels door heel Engeland waarschuwingsvuren: de Spanjaarden komen eraan.
De Engelse vloot vaart achter de Armada aan. De Spanjaarden schrikken. De Armada gaat bij Calais voor anker en wacht op hulp van het Spaanse leger van Generaal Parma. Maar het Spaanse leger en de Armada kunnen elkaar niet bereiken.
Dan grijpen de Engelsen hun kans. 's Nachts sturen ze acht brandende schepen naar de Spaanse vloot. De Spanjaarden zijn verrast en vluchtten de Noordzee op. Na een dag van bloedige strijd zijn veel Spaanse schepen kapot geschoten en veel soldaten gewond of gedood.
Sidonia besluit terug te keren naar Spanje. Hij wil de Engelsen niet nog een keer tegenkomen, dus hij vaart naar het noorden om Schotland en Ierland heen.