De Vikingen wonen zo’n duizend jaar geleden in het noorden van Europa.
Dat heet nu Scandinavië: Noorwegen, zweden en Denemarken.
De Vikingen leven bij elkaar in verschillende stammen.
Wanneer een Viking sterft, erft de oudste zoon de boerderij en het land van zijn vader.
De andere zoons krijgen niets en moeten op zoek naar een eigen stuk grond.
Het leven in het noorden is hard.
De natuur is ruig, het klimaat koud, en in de aarde wil het graan niet erg groeien.
Als er steeds meer mensen geboren worden, is er dan ook niet genoeg eten voor iedereen.
Vikingen overvallen andere dorpen om aan eten te komen. Alleen de sterkste Viking kan overwinnen.
De verliezer kan niks anders doen dan zich overgeven of weggaan, op zoek naar een nieuw leven.
En zo verlaten hele groepen Vikingen hun land.
Met hun snelle schepen varen ze richting zuiden naar Engeland, naar Nederland, naar Frankrijk.
De Vikingen zijn geweldige vechters. Voor niets of niemand bang.
Oefenen in het gevecht doen ze al als de mannen nog jongens zijn.
Dat vechten is belangrijk, natuurlijk om je vijand te kunnen overwinnen.
Maar ook als je verliest en sterft in de strijd. Dan ga je naar de hemel.
Daar wacht een eeuwig leven vol feesten en gevechten.
De Vikingen geloven in een wereld vol goden, zoals Wodan, de oppergod en god van de oorlog. En Thor, god van donder en bliksem, en godin van de vruchtbaarheid, Freya.
Als de Vikingen aan land gaan, krijgen ze maar weinig tegenstand. Als de bewoners zich al verzetten maken ze meestal geen schijn van kans.
De Vikingen nemen alles van waarde mee. Dan vertrekken ze weer.
Soms blijven ook ze in de gebieden die ze veroverd hebben.
En ze nemen de gewoonten en gebruiken over van de volken die ze hebben overwonnen.
Sommige Vikingen nemen ook hun godsdienst over en worden christen.
Als de Vikingen weer terugkeren naar het noorden bouwen ze daar kerken om hun nieuwe God te eren.
Veel van wat we nu weten over de Vikingen is beschreven in de sagen.
Er staan gedichten in, verhalen.
Ze vertellen ons wat de Vikingen dachten, en wat ze belangrijk vonden in het leven.