Hoofdletters, ik zou haast zeggen, geen zin kan zonder ze. Maar wanneer gebruik je ze? Ik leg je dat in precies een minuut uit. De tijd loopt!
Het eerste woord van een zin krijgt altijd een hoofdletter.
Als de zin met een apostrof begint, schrijf je het tweede woord met een hoofdletter.
Personen en zaken die als heilig worden beschouwd, krijgen een hoofdletter.
dus het Opperwezen,
Allah
het Koninkrijk Gods.
Voor-en achternamen schrijf je met een hoofdletter, het is dus Jaap Bruin
Het lidwoord of voorzetsel in je achternaam schrijf je met een kleine letter: Jaap de Bruin.
Maar in een aanhef bijvoorbeeld krijgen de lidwoorden wel een hoofdletter, je omdat je daar geen voornamen en -letters noemt.
Als namen als een soortaanduiding worden gebruikt, krijgen ze een kleine letter.
Je schrijft dus nieuwsgierig aagje, dolle mina’s en gekke henkie.
Aardrijkskundige namen krijgen ook een hoofdletter.
Het is dus Noord-Korea en Noord-Koreaanse omroepster
Namen van talen krijgen ook een hoofdletter,
net als de namen van feestdagen
maar let op: als je een afleiding maakt van de feestdag, dan schrijf je het woord met een kleine letter
Namen van organisaties en bedrijven krijgen een hoofdletter.
dus Europese Unie
en
Nederlandse Spoorwegen
En tenslotte: afkortingen … die schrijf je meestal met een kleine letter, je gebruikt alleen een hoofdletter als het om namen gaat.
stop de klok
Tot ziens!