Een regelrechte literaire sensatie. Dat is de briefroman. Daarin lees je alleen brieven die de hoofdpersonen elkaar schrijven. Een geniale literaire truc om de gebeurtenissen uit verschillende perspectieven te laten zien., de bedenker van het nieuwe genre, Samuel Richardson, laat de brieven schrijven door gewone, herkenbare burgers! Zijn romans worden stuk gelezen omdat ze zo realistisch zijn. En dan verschijnt in 1782 een Néderlandse briefroman over een jong meisje: Sara Burgerhart. ‘Niet vertaalt’ staat er op de titelpagina. Het boek is geschreven door twee vrouwen: Elisabeth Wolff en Aagje Deken. "Ons hoofddoel is aan te tonen: dat een overmaat aan levenslust, en de daaruit voortvloeiende sterke hang naar verstrooiend vermaak de beste meisjes vaak in gevaar brengt om zich in de meest afschuwelijke rampen te storten." Hoe jeugdig enthousiasme kan leiden tot rampen, krijgt de lezer uitgelegd in 175 brieven, geschreven door 24 personen. Wat is het dilemma van Sara, de hoofdpersoon in de briefroman? Ze wordt opgevoed door een streng godsdienstige tante, maar ze wil niet meer bij die oude tante leven."Vrij, vrolijk en zonder al dat gezeur te leven, dat is mijn enige doel." Sara wil leven! Zichzelf zijn! Daarbij hoort ook: winkelen, uitgaan, en met snelle jongens omgaan. Zoals met de aristocratische R., die ze, diep in haar hart, wel als een geschikte man ziet.Maar deze R. vertrouwt zijn vriend toe: "Trouwen? Ben je helemaal gek? Ik zal, denk ik, tot zo’n wanhopige daad nooit komen. Vrijheid is de prikkel der liefde: dat weet je, is mijn spreuk."
Tot Sara dringt dit pas door, als ze bijna door R. wordt verkracht. Wolff en Deken waarschuwen: "Dit raad ik alle denkende wezens aan: “Speel niet met Leeuwen, ook niet als zij u strelen. "Alle hartstochten benevelen het oordeel", aldus Wolff. Ze wist waar ze het over had, want toen ze 17 was, liet ze zichzelf ontvoeren door een minnaar die niet echt in haar geïnteresseerd was en haar achterliet met een gebroken hart. Daarna trouwde Elisabeth met dominee Wolff, die 30 jaar ouder was. In 1783 verschijnt Julia, een roman die minstens zoveel opzien baart als Sara Burgerhart. Dat komt niet door het verhaal, want dat is niet echt bijzonder. Eduard en Julia worden verliefd op elkaar, maar Julia’s vader geeft geen toestemming voor een huwelijk. Het boek trekt vooral de aandacht omdat de auteur, Rhijnvis Feith, nog dichter op de huid van zijn hoofdpersonen kruipt. Hij beschrijft bijna niets anders dan gevoelens! "Verlaat mij – verlaat mij, mijn Eduard! – Zelfs de afstand tussen twee werelddelen zal onze zielen niet kunnen scheiden." Eduard is de wanhoop nabij: "Ach! Als zij mijn' dood geëist had, ik zou haar gehoorzaamd hebben – ik zou de dolk gekust hebben, die haar hand mij aanbood, en stervende haar gezegend hebben ...." Als Julia onverwacht sterft, denkt Eduard dat hij gek wordt. "Ja! Ik ben er – ik had de pen opgepakt om u mijn …. ach! geen woord drukt mijn ellende uit – onherstelbaar – on – her – stel--- baar - - mijn hart breekt – ik kan niet meer! …" Maar dankzij zijn geloof en zijn verstand hervindt hij zich: "Ik heb mijn rust terug [...] gelukkig maar dat mijn hart eindelijk naar de taal van Godsdienst en Rede heeft geluisterd!" Feith is dankzij zijn debuutroman in één keer beroemd, hoewel niet iedereen gecharmeerd is van zijn sentimentele stijl.