Wie doet hier eigenlijk wat? Het Metropole-orkest bestaat uit veel verschillende muzikanten met allemaal hun vaste taak en een vaste plek. En degene die precies weet wat iedereen doet, dat is de dirigent. In de 17e en 18e eeuw werd nog met een staf op de grond gestampt om de maat aan te geven. En rond 1850 wordt het dirigeerstokje populair. Het stukje heet ook wel een baton. Het is een dunne stok, gemaakt van hout, glasvezel of koolstofvezel van 25 tot 26 cm lang. De stok wordt gebruikt omdat muzikanten het puntje beter zien dan de handbeweging van de dirigent. Pff. Nou, ik denk dat ik het liever aan jou overlaat. De techniek die de dirigent gebruikt, noem je de dirigeerslag. Ja, zo hoort het te klinken, heerlijk. Die baton, waar gebruik je die precies voor. Daar kan ik mee laten zien hoe snel het gaat en in welke maatsoort het stuk staat. Bijvoorbeeld een stuk in vieren of een stuk in drieën. En die andere hand zie ik ook bewegen. Daar kan ik het orkest harder en zachter mee laten spelen. Zullen we dat eens een keer overdrijven? Wauw. Maar dat is niet het enige. Kijk, iedere muzikant heeft de muziek uitgeschreven voor zich liggen. Dat van de strijkers ziet er heel anders uit dan dat van de blazers. En dat van de drummer ziet er weer helemaal anders uit. Iedere muzikant heeft zijn eigen stukje muziek, maar de dirigent stuurt het allemaal aan dus die heeft echt boekwerken vol met alle partijen voor zich liggen. Dat kost dus heel veel tijd aan voorbereiding en oefening. Nou kom op, we gaan weer. Kijk, weten we dat ook weer. Nu eens luisteren hoeveel dynamiek hij aan het geheel geeft.