Anne Frank wist op haar 14de al dat ze schrijver wilde worden. Ze zat op dat ogenblik met haar ouders en zus ondergedoken in dit huis aan de Prinsengracht in Amsterdam. De familie Frank was in 1933 uit Duitsland naar Nederland gevlucht. Nu de nazi’s ook hier de joden naar het leven begonnen te staan, besloten ze zich in dit huis te verstoppen om uit hun handen te blijven.
Dit bedrijfspand bevatte in het achterhuis een aantal ruimtes die nauwelijks gebruikt werden en die niet opvielen. Een boekenkast camoufleerde de toegang tot het Achterhuis.
Ik geloof, dat ik me in dit huis nooit thuis zal voelen, maar daarmee wil ik helemaal niet zeggen, dat ik het hier naar vind, ik voel me veeleer als in een heel eigenaardig pension, waar ik met vakantie ben.
Het vakantiegevoel verdween al snel. De dagen duurden lang. De bewoners van het achterhuis, waar ook nog de familie ‘Van Daan’ bij introk, moesten vooral overdag muisstil zijn.
Het benauwt me ook meer dan ik zeggen kan, dat we nooit naar buiten mogen en ik ben erg bang, dat we ontdekt worden en dan de kogel krijgen.
Anne is dan nog maar een paar dagen ondergedoken; er volgden twee lange jaren, op een paar vierkante meter. Anne vond afleiding in lezen en schrijven. Vooral dat laatste. En wat ze beschreef was het leven op dit onderduikadres. De eigenaardigheden van haar medebewoners, de onderlinge kibbelarijen, de eentonigheid, de verveling en de voortdurende angst voor ontdekking.
En we leren Anne kennen in haar rijke en levendige gedachtewereld. Ze is een puber, die heel precies waarneemt hoe haar lichaam en geest naar volwassenheid groeien .
Ik vind het zo wonderlijk, dat wat er met me gebeurt en niet alleen dat, wat aan de uiterlijke kant van mijn lichaam te zien is, maar dat wat zich daarbinnen voltrekt. Juist, omdat ik over mezelf en over al deze dingen nooit met iemand spreek, spreek ik met mezelf er over.’
En ze denkt veel na over haar leven na de oorlog. Elk klein berichtje dat er op wijst dat de Duitsers de oorlog lijken te gaan verliezen, wordt in het Achterhuis gretig verwelkomd. Anne houdt zich op de been met schrijven.
‘[…] vroeger betreurde ik het altijd, dat ik in het geheel niet tekenen kon, maar nu ben ik overgelukkig dat ik tenminste schrijven kan. En als ik geen talent heb om voor kranten of boeken te schrijven, wel, dan kan ik nog altijd voor mezelf schrijven. Ik wil verder komen, ik kan me niet voorstellen, dat ik zou moeten leven zoals moeder, mevrouw Van Daan en al die vrouwen, die hun werk doen en die later vergeten zijn. Ik moet iets hebben naast man en kinderen, waar ik me aan wijden kan! Ik wil nog voortleven ook na mijn dood!’
Anne tekende het aan op 4 april 1944. Het bleek een macabere voorspelling. Na de oorlog werden haar aantekeningen bij toeval ontdekt, en in 1947 werden ze uitgegeven. Korte tijd later, was Anne Frank wereldberoemd. Anne zou het zelf niet meer meemaken. In de zomer van 1944 werden de bewoners van het Achterhuis verraden. Op 4 augustus werd de familie gearresteerd, op 7 augustus werden ze weggevoerd naar het doorgangskamp Westerbork, de dood tegemoet. Alleen haar vader overleefde de oorlog.