In de twaalfde eeuw groeit de handel in Oost-Nederland. En gaan steeds meer steden samenwerken. Zo kunnen ze voordeliger inkopen en veiliger reizen. In 1356 richten ze samen een verbond op: de Hanze. De handelsroutes strekken zich uit van België, via Nederland tot in Rusland. De Hanzesteden handelen in zout, graan, vis, hout, wijn, dierenhuiden en laken. In die tijd gaat het vervoer vooral over water. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de karakteristieke koggeschepen. Door de samenwerking groeit de welvaart, maar in de zestiende eeuw heeft de Hanze zijn langste tijd gehad en wordt Holland toonaangevend in de handel.