De geschiedenis van onze koloniën Indië, Suriname en de Antillen gaat meer dan 400 jaar terug. Vanaf 1600 vaart de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de VOC, op Indië.
In Indië zijn specerijen te halen zoals peper en kruidnagelen. Dat zijn in die tijd nieuwe producten die veel geld waard zijn. Ook de Engelsen en Portugezen hebben die specerijen ontdekt. De VOC wil de specerijenhandel alleen in handen krijgen. Om de concurrentie van de Engelsen en Portugezen tegen te gaan, verovert de VOC gebieden in Indië, vaak met geweld.
Terug in Nederland worden de specerijen met grote winst verkocht. Indië levert Nederland geld op. Veel geld.
Maar na 200 jaar komt er een einde aan de VOC. Het eens zo winstgevende bedrijf heeft nu een schuld van ruim 100 miljoen gulden.
De Regering neemt alle bezittingen van de VOC over met als doel: “de schulden moeten worden terugverdiend, het gebied uitgebreid en er moet weer winst gemaakt worden”. En dat lukt.
Het Cultuurstelsel wordt ingevoerd. Hierbij worden boeren gedwongen vooral koffie en suiker te verbouwen, producten die in Nederland veel geld opleveren. Daardoor kunnen de boeren nog maar weinig rijst verbouwen, hongersnood is het gevolg.
Miljoenen guldens verdiend in Indië worden uitgegeven in Nederland. Dat maakt ons rijk en welvarend. En Indië, Indië wordt aan zijn lot overgelaten.