Wat hebben een citroen, een mandarijntje en een chocopinda met elkaar gemeen? Alledrie glanzen ze door een speciaal aangebracht waslaagje, beter bekend als schellak. En die schellak mag deze dingen er dan lekker uit doen zien, de herkomst van het glanzend laagje is iets minder smakelijk.
Je zou misschien denken dat de citroen zo van de boom in je netje belandt. Maar dat is lang niet altijd het geval. Om ze goed bij te krijgen, worden ze namelijk voorzien van een waslaagje.
Kijk, als je was opbrengt dan houdt dat het vochtverlies tegen. De schil van een citroen, daar kan waterdamp doorheen. Je wil dus dat het vochtverlies tegen wordt gegaan en ze niet uitgedroogd eruitzien. Het waslaagje is een extra barrière waar vocht moeilijker doorheen komt.
Om jouw citroen te beschermen, gebruiken de meeste telers schellak. Om schellak te vinden moet je een eind reizen, naar India bijvoorbeeld. Naar de bast van deze bomen om precies te zijn, want daarop leeft te lakschildluis. En die luis is verantwoordelijk voor het mooie glanzende laagje op je citroenen.
Dat is een schildluis die een bepaalde was produceert ter bescherming tegen roofdieren op de plek waar hij op de boom de zit om zich te voeden aan de tak. Een leg is vaak honderden schildluizen. Die produceren ontzettend veel was. Dat kan centimetersbreed, dik worden.
Om schellak te maken, wordt de luizenafscheiding van de bomen geschraapt en in de fabriek verder verwerkt.
Voor 1 kilo citroenenwas is de productie van wel 300.000 schildluizen nodig.
Schellak laat niet alleen je citroenen en andere citrusvruchten shinen. Maar is dus ook het glansmiddel in bijvoorbeeld chocopinda's en ander snoep.
Bedenk je voortaan dus evengoed hoeveel werken eigenlijk is verzet om je citroenen zo mooi te laten glanzen. Niet alleen door deze mensen in India, maar ook door honderdduizenden ijverige insecten.