Op Palmzondag, ook wel Palmpasen genoemd, vieren christenen de intocht van Jezus in Jeruzalem. In de Bijbel staat dat Jezus toen op een ezel de stad inreed en mensen langs de kant stonden en wuifden met palmtakken. En dat wordt nu nog steeds gevierd. En daarbij horen ook de palmpasenstokken die worden versierd met een haantje van brood, rozijnen en ander eten. Eieren, chips, pinda's. Mooi broodje erbij. Palmpasen begint met een dienst in de kerk. De voorganger, dat is de persoon die de dienst leidt, vertelt dan verhalen over Pasen. Vooral in de katholieke kerk en ook wel in Twente, leeft er echt wel de traditie dat men een palmtak meeneemt van de vanuit de kerk. En dat brengen ze mee naar huis om het achter een kruisbeeld te steken bijvoorbeeld, of ergens neer te leggen. Het geven van je palmpasenstok aan iemand die verdrietig is of hulp nodig heeft is een traditie. Je mag je stok mee naar huis nemen, maar je kan hem dus ook weggeven om iemand een beetje op te vrolijken.