De Oranje Nassaus zijn niet altijd zo machtig geweest. Begin vijftiende eeuw was het een van de vele adellijke families uit Duitsland. De Duitse graaf Engelbrecht van Nassau is op zoek naar een huwelijkspartner en vindt die in de Nederlandse Johanna van Polanen. Ruim honderd jaar later krijgt een nazaat van Engelbrecht en Johanna een belangrijk stuk grond in handen. Het prinsdom Orange. Een lap grond, niet groter dan de Achterhoek, dat bijster weinig inkomsten opbracht. Maar wie het in handen kreeg, mocht zichzelf prins d'Orange noemen. En dat maakte indruk. In Europa waren er wel meer prinsen, maar in de Nederlanden was er maar één. Wilhelm van Nassau. Bij ons bekend als Prins Willem van Oranje Nassau. Hij staat aan de basis van de Oranje-dynastie in Nederland. Ons volkslied, het Wilhelmus, gaat over hem. Om zijn aanzien te vergroten trouwt hij met Anna van Saksen, het nichtje van een machtige Duitse vorst. Een huwelijk gaat in die tijd om het vergroten van aanzien, macht en bezit. En dit voorgenomen huwelijk met Anna van Saksen voldoet aan alle voorwaarden. Het was Willem van Oranje die de Nassau-dynastie een belangrijke troef in handen gaf. Hij was een opstand begonnen tegen de Spaanse koning. De opstand die hij met zijn dood moest bekopen. Maar het maakte een martelaar van hem die zich had ingezet voor de vrijheid van het Nederlandse volk, een symboolfiguur. De Vader des Vaderlands. Een belangrijke erfenis voor de familie. Tot op de dag van vandaag. Door de glansrol die Willem van Oranje in de ogen van velen heeft gehad, kwam de familie in aanmerking voor hoge posities binnen het bestuur van het land. Bijvoorbeeld als legerleider. Zoals Maurits, de zoon van Willem van Oranje. Hij zet de strijd van zijn vader tegen de Spanjaarden voort. De goede naam van Willem van Oranje zorgde voor een plek in het centrum van de macht als stadhouder. De belangrijkste functie binnen de Republiek. Die is niet langer de plaatsvervanger van de Spaanse koning, maar staat in dienst van de provincies. Ze benoemen steeds iemand van de familie Nassau, zoals de jongste zoon van Willem van Oranje, Frederik Hendrik. Vanwege zijn vele succesvolle belegeringen wordt hij de stedendwinger genoemd. Aan de ene kant dienaar van de Republiek, aan de andere kant dienaar van de dynastie. En om dat eigenbelang veilig te stellen, maakt Frederik Hendrik de functie van stadhouder erfelijk. Zijn zoon Willem II zal automatisch zijn opvolger worden. De Oranjes zetten het stadhouderschap in om hun macht en invloed in de Republiek te vergroten. Toch hangt de dynastie meer dan eens aan een zijden draadje. In 1702 lijkt de oranjelijn op te houden met de dood van koning stadhouder Willem III. Deze achterkleinzoon van Willem van Oranje heeft namelijk geen kinderen. Maar de familie vindt een geitenpaadje. De hele erfenis komt in handen van een Friese achterneef. Johan Willem Friso van Nassau Dietz. Die wel een Nassau is, maar geen Oranje. Friso komt noodlottig aan zijn einde. Vlak na de dood van Friso wordt zijn zoon en erfgenaam Willem IV geboren. Deze Willem IV stelt het allerbelangrijkste voor de familie veilig: het verkrijgen van de titel Prins van Oranje. Dat ze van Oranje als titel mogen dragen is puur symbolisch. Maar wel heel belangrijk. Met deze titel worden de Friese Nassaus gezien als de ware opvolgers van Willem van Oranje. Zij zetten de dynastieke lijn van de Oranjes voort. En koning Willem-Alexander is een directe nakomeling.