Een paar eeuwen geleden zijn er nog geen fabrieken, geen machines en al helemaal geen computers. Als je iets nodig hebt, dan moet je het zelf maken. Of het laten doen door een vakman. Alles wordt met de hand gemaakt. Met behulp van eenvoudig gereedschap. Wij zouden nu zeggen dit is pas vakwerk. Want het kostte heel veel tijd om zo’n ton te maken. Hier, neem nou deze. Daar was je toch al snel zo’n 7 uur mee bezig. De meeste mensen woonden toen op het platteland. Ze moesten toen vaak hard werken. En voor het zware werk gebruikten ze paarden. Of wind. In deze molen werd bijvoorbeeld het graan gemalen. Hier, en wat dacht je van die boor daar? Allemaal maken ze gebruik van de kracht van de wind. Paardenkracht, windkracht… okay. Maar de mensen moesten nog wel steeds zelf het werk doen. Niks ging vanzelf. En er was heel wat te doen. Het hele gezin hielp mee. Mannen werken meestal op het land. Veel vrouwen werken thuis. Ze verdienen hun geld met spinnen. Van wol of katoen spinnen ze bijvoorbeeld draden. Daar worden lappen stof van geweven. Er komt steeds meer vraag naar kleding, lakens en ander textiel. Want de bevolking groeit. Dat kan ook omdat de technieken in de landbouw steeds beter worden en er daardoor meer voedsel komt. Al die mensen hebben kleding nodig. Dat moet door de thuiswerkers worden gemaakt. En dat terwijl die al heel lange dagen maken. Tot diep in de nacht zijn ze aan het werk. Er moet dus een slimmere en snellere manier worden bedacht om stoffen te maken. Uitvinders gingen aan de slag en zij bedachten machines om sneller mee te kunnen spinnen en weven. En dit hier was de eerste uitvinding: de schietspoel. En daar mee kon je twee keer zo snel weven. Eén rukje aan dit touw en die spoel die schoot tussen de draden door van de ene naar de andere kant. Een andere goede uitvinding is de Spinning Jenny. Met deze spinmachine kan je niet één maar acht draden tegelijk spinnen. Later wordt het apparaat steeds verder verbeterd en uiteindelijk kan je wel honderden draden tegelijk maken. Met deze machines gaat het spinnen en weven dus wel een stuk sneller, maar ze moeten nog steeds met de hand bediend worden. Dat verandert als iemand bedenkt dat je die nieuwe machines ook op waterkracht kunt laten draaien. Ze worden aangesloten op een groot waterrad. De machines zijn nu zo groot geworden dat ze niet meer in een huis passen. Er wordt een fabriek omheen gebouwd, aan de rivier natuurlijk!