Er zijn vier vrienden aan het voetballen. En één man ligt langs de kant. Hij kan niet meedoen. Zijn benen zijn verlamd. Hij kan helemaal niet lopen. Er bestaan nog geen rolstoelen. Maar gelukkig heeft de man vier goede vrienden. Zij dragen hem overal mee naartoe. Ze hebben zelfs een speciaal matje voor hem gemaakt.
De man is erg blij met zijn vrienden. Toch droomt hij ervan zelf te kunnen lopen. Hij heeft gehoord over Jezus. Ze noemen hem de zoon van God. Ze zeggen dat Hij zieke mensen beter maakt, alleen door ze aan te raken of iets te zeggen! Kwam Jezus maar naar zijn stad.
Op een ochtend dragen zijn vrienden hem voorbij het voetbalveldje. Gaan jullie niet voetballen? Verrassing! Zeggen zijn vrienden. Jezus is in de stad en jij gaat erheen! De mannen dragen hun vriend door de straten van de stad. Ze zweten ervan. Het wordt drukker en drukker. Wat een boel mensen. Die willen vast allemaal naar Jezus! Iedereen dringt en duwt. Kunnen jullie dat ook? Dringen en duwen? Even al je armen en spierballen gebruiken. Alle mensen moeten wegwezen. Ja, ze moeten erdoor. De mannen geven niet op. Dit is de enige kans voor hun vriend. Ze duwen zich naar voren. Zo komen ze dicht bij het huis waar Jezus is. Twee kwade dames laten hen er niet door. Denken jullie dat Jezus zo'n voordringende lamme wil helpen? Leg mij maar neer, zegt de man op het matje. Jullie hebben je best voor mij gedaan. Maar denken jullie dat de vrienden opgeven? Wat denken jullie?
In het huisje is het ook helemaal vol met mensen. Ze staan allemaal om Jezus heen. Plotseling horen ze iets geks boven zich. Iemand maakt een gat in het dak! Het zijn de vier vrienden! Ze zijn op het dak geklommen! Kijk nou, ze laten hun vriend voorzichtig naar beneden zakken. Vlak voor de voeten van Jezus! Onze vriend kan niet lopen, roepen ze. Wij hebben hem gebracht. Hij wilde U graag zien! Sommige mensen mopperen dat de man op zijn beurt had moeten wachten. Maar Jezus moet erom lachen. Hij vindt het juist heel slim van de vrienden.
Weet je wat Hij zegt: Ga jij maar op je benen staan, pak je matje en loop naar huis. De man doet precies wat Jezus zegt. Net of hij altijd heeft kunnen lopen! Hij is zo verbaasd. Hij weet gewoon niet wat hij moet zeggen. Hij kijkt alleen maar naar zijn benen. Ik loop! Zijn vrienden zijn zo blij. Ze springen van het dak af en ze omhelzen elkaar. Ze zijn zo ontzettend blij. Op de terugweg komen ze de kwade dames tegen. Maar nu kijken ze met grote ogen ze naar de benen van die lamme. De man loopt op hen af. Hij geeft ze zijn matje. Hier. Maak er een mooi tapijtje van. Ik heb hem niet meer nodig. De vrienden lachen de hele weg terug naar huis. Want deze keer gaan ze alle vijf voetballen.