Er is een man. Hij is blind. Zijn hele leven al. Elke dag zit hij op het plein en bedelt hij voor geld. Zo. Maar vandaag niet. Het is zaterdag, de rustdag. Dan mag niemand werken of bedelen. Dan neem je tijd voor God en elkaar. Dat is de wet: Een afspraak die God lang geleden maakte met zijn mensen. De bedelaar hoort een groepje mensen aankomen. Ze praten. Kijk naar deze man, zegt iemand. Hij is blind. 'Heeft hij iets verkeerds gedaan?' Nee, hoor. Deze blinde gaat iets laten zien over God. 'Waar heb je het over? Wie denk je wel dat je bent?', roept een man. 'Ik ben het licht van de wereld.' De bedelaar hoort mensen lachen. 'Hoor je dat? Hahaha. Jezus zegt dat hij een licht is.' 'Misschien een nachtlampje! Hahahaha!' De blinde man schrikt. Er wordt naast hem op de grond gespuugd. Pffft. Iemand drukt iets tegen zijn ogen. Modder?! Wat!? Spuug met zand? Waarom doet Jezus dat? Jezus zegt: Ga naar het badhuis van Siloam en ga je daar wassen.
De blinde man staat op. Botsend en struikelend gaat hij op weg. Zo. Kunnen jullie dat ook? Botsen en struikelen? Waar moeten we heen? Ik kan niets zien. Oooh. Hij loopt de straatjes door. In het badhuis wast hij zich. Wat is dat? 'Kleur!' 'Ah, zonlicht.' Twee mannen kijken hem verbaasd aan. De bedelaar lacht keihard: 'Ik kan zien!' 'Jongens, ik kan zien! Wauw.' 'Wat is alles mooi!'
Maar zijn buren en stadsgenoten vinden het niet mooi. 'Weten jullie wel welke dag het is vandaag?!' 'Jezus heeft iemand genezen op de rustdag!' 'Dat is tegen de wet! En dat mag hij niet doen!' Iedereen gaat zich ermee bemoeien: 'Nee, we moeten van God elkaar elke dag helpen!' 'Nee, Jezus moet straf!' Ze krijgen zelfs ruzie. 'Nietes!' 'Welles!' 'Nietes!' 'Wat dan ook: hij moet God dank je wel zeggen!', roept een omaatje. 'Niet die rare Jezus.' Maar, roept de bedelaar, als Jezus niet van God kwam, dan had hij mij nooit kunnen genezen! Nu worden de mensen pas echt boos: 'Ga jij ons de les lezen, mislukkeling?!' Ze jagen hem weg. De bedelaar verstopt zich. Bijna zou hij willen dat hij blind was gebleven. Al die ruzie om hem heen.
Oh. Hij hoort een stem. Het is Jezus weer! 'Geloof jij dat ik de liefde van God kom brengen?' De bedelaar kijkt Jezus aan. Ik geloof u! 'Dan zie jij meer dan al die andere mensen.' 'Zij kijken alleen naar de regeltjes.' 'Maar jij, jij kijkt met je hart.' Samen lopen ze terug langs het plein. De mensen daar hebben het zo druk met ruzie maken, ze zien Jezus en de bedelaar niet eens. 'Weet je,' zegt Jezus, 'God houdt van mensen, niet van regeltjes.' 'Regeltjes zijn er om mensen te helpen, niet om ruzie over te maken.' Hebben jullie ook regels thuis? Ja. Ja. Wat voor regels dan? Bij mij mag je niet vechten. Niet vechten.