Een buidelboomkikker legt grote, witte eieren. Direct na het leggen zitten ze bij de moeder in een rugzak. Zo draagt het vrouwtje haar eitjes met zich mee.
In een ei groeit een kikkerlarve. Sterk vergroot zie je de larve beter. De larve begint meer en meer op een kikkervisje te lijken. Vlak voordat de jongen uit de buidel mogen, zoekt de moeder een waterplasje op. Een voor een komen de jongen in het water terecht, tegelijk met een paar onbevruchte eieren.
De jongen eten veel en groeien snel. Ze krijgen achterpootjes en kort daarna ook voorpootjes. Het zijn inmiddels kleine kikkertjes geworden. Alleen de staart moet nog weg. Ze blijven in het water, tot hun staart bijna helemaal is verdwenen.
De moeder zorgt niet voor ze. Ze blijft wel in de buurt.