Over het geld wat wij gebruiken, is goed nagedacht. Dit zijn de munten: 1 cent, 2 cent, 5 cent, 10 cent, 20 cent, 50 cent, 1 en 2 euro. Stel: je zit de hele dag achter de kassa en je moet de klanten hun wisselgeld teruggeven. Maar jij wil dat met zo min mogelijk munten doen. Zijn dit dan wel handige munten om te gebruiken? Als je 88 cent moet teruggeven, dan doe je dat met 50, 20, 10, 5, 2 en 1 cent. Je hebt dus 6 muntjes nodig om dat bedrag te maken. Met de euro heb je gemiddeld 4,6 muntjes nodig om een willekeurig bedrag onder de 5 euro te maken. Dit zijn de munten van de Amerikanen: 1, 5, 10 en 25 cent. En voor een dollar gebruiken zij een biljet. Zij hebben maar liefst 4,7 muntjes nodig om te wisselen, ze doen het dus net iets slechter dan wij. De Canadezen, die hebben het helemaal verkeerd bekeken, die staan namelijk met zulke stapels muntjes, erg onhandig, in een winkel. Zij hebben maar liefst 5,9 munten nodig om te wisselen.
Stel: onze regering besluit een nieuwe munt in te voeren, gewoon puur om alle betalingen wat simpeler en makkelijker te maken. Wat zou dan voor ons de beste munt zijn? Wiskundige Jeffrey Shellot berekende het voor ons en we hebben een munt nodig van 1 euro 37. Dan hoeft dat kassameisje dus gemiddeld maar 3,92 muntjes terug te geven. Dat is al een stuk minder dan 4,6, toch? Ik denk alleen dat het rekenwerk wel wat lastiger gaat worden hoor, met die munt van 1 euro 37. Ik persoonlijk zelf zou liever een muntje van 99 cent willen hebben, ik bedoel: alles kost toch 1,99 of 29,99.