De koolmees is een van de meest voorkomende broedvogels in ons land. Het zijn zogenaamde standvogels. Dat betekent dat ze het hele jaar in Nederland blijven en niet wegtrekken, ook niet in de winter. Het Nederlands Instituut voor Ecologie doet al zo'n zeventig jaar onderzoek naar de koolmees. En is dit nou een hotspot van het Nederlandse vogelonderzoek? Dit is een van de hotspots van het Nederlands koolmeesonderzoek. Er zijn zes gebieden in Nederland waar we echt hele lange termijn onderzoeken hebben en vier daarvan, we hebben nu 76 jaar data van. Ja.
En begint hier nou al het onderzoeksgebied?
Ja hoor, want o ja, kijk hier hangt er een.
Maar de mezen die in dit bosgebied leven, dat zijn natuurlijk wilde dieren, wilde mezen. Maar wel allemaal onderdeel van jullie onderzoeksproject?
Ja, allemaal onderdeel van het onderzoeksproject.
En wat betekent dat voor ze?
Dat betekent voor ze eigenlijk dat we ze van geboorte tot tot sterfte kunnen volgen. En volgen op wat voor manier?
Volgen betekent dat als ze hier geboren worden, dat we natuurlijk weten waar ze zijn uitgevlogen, wie de ouders zijn, wie de grootouders zijn. Als ze dan zelf een territorium hier krijgen, dan weten we hoeveel jongen ze grootbrengen, wanneer ze hun eieren leggen. Wat ook een heel belangrijk gegeven is, wat ze daarna doen, hoe goed ze overleven door de winter. Ik zie een pad van de onderzoekers, een soort wissel.
Een onderzoekerswissel. Onderzoekerswissel. En wat is het verschil met een doodgewone voedersilo?
Het verschil is dat er, kun je hier wel een beetje zien, dat er een klein printplaatje zit. En die is verbonden met een met een klein trapje hier. En als een koolmees hierop landt dan registreert hij dat daar een vogel op zit.
Er zijn vier van deze voedersilo's. De koolmezen hebben een chip waardoor ze steeds maar bij eentje naar binnen kunnen en dat is ook telkens een andere. Ze moeten dus iedere keer uitvinden waar ze hun voer kunnen halen. Zo wordt er gekeken of de koolmees zich aan wisselende situaties kan aanpassen. En in het licht van veranderende omstandigheden in Nederland, temperatuursstijging en ander voedselaanbod, is dat dan van belang?
Precies, wat we dus eigenlijk willen weten is van zijn er individuele verschillen in hoe goed dieren zich aan kunnen passen als er dingen veranderen in de natuur? De belangrijkste verandering die je ziet is dat het voorjaar heel veel warmer is geworden.
Een gevolg daarvan is dat de koolmees steeds vroeger eieren gaat leggen. Maar rupsen, belangrijk voer voor de koolmeesjongen, lopen nog sterker uit de pas.
De koolmees is ongeveer vijftien dagen eerder gaan leggen als je het vergelijkt met de tachtiger jaren. Maar die rups, die is nog tien dagen eerder uitgekomen, dus er ontstaat eigenlijk een soort mismatch tussen die koolmees en zijn voer.
De koolmees gaat al een tijdje mee. In de ijstijd trok hij voor het ijs uit naar het zuiden en daarna kwam die langzaamaan weer terug. Vanaf het moment dat hij zich hier settelde, ontwikkelde de mees een perfecte timing om te gaan broeden. Een timing die eeuwenlang voldeed.
Toen ze hier zijn gesetteld, dat is duizenden jaren geleden, Toen hebben ze die, ja eigenlijk die regels ontwikkeld van hoe ze moeten reageren op de temperatuur, wat ze moeten eten en wanneer dat er is?
En wanneer dan de eieren uit moeten komen zodat er genoeg rupsen zijn voor die voor die jongen.
Ja, en sinds wanneer is dat nu zo enorm aan het veranderen, dat ze die aansluiting niet meer vinden?
Dat verandert eigenlijk sinds eind jaren tachtig.
Vanaf dat moment gaat de opwarming zo snel dat de koolmees het niet meer kan bijbenen.
De consequenties kunnen dus twee kanten op gaan. Aan de ene kant kunnen ze er last van hebben en dat zie je bij die koolmees bijvoorbeeld dat hij dus eigenlijk vroeger moet gaan leggen, maar niet vroeg genoeg kan leggen.
Ja, maar het gaat niet slechter met die koolmees.
Het gaat ook niet slechter met die koolmees, ook omdat er in de winter meer voer is omdat ze daar weer een voordeel van hebben door diezelfde klimaatverandering. Nou is het wel zo dat als je gewoon gaat kijken over alle soorten, over heel de wereld, dat over het algemeen die negatieve gevolgen veel groter zijn dan die positieve gevolgen. En zeker ook een koolmees is geen kwetsbare soort, dus die kan zich heel mooi aanpassen. Diersoorten die zich slechter aan kunnen passen, ja die krijgen meteen in één keer zo'n grote klap dat ze daardoor uitsterven.
Dus ook al redt de koolmees het nog, de opwarming is een serieus probleem.