Evolutie is iets ongrijpbaars. Het gaat allemaal zo traag. Voor ons is 100 jaar een eeuwigheid. Bij duizenden of miljoenen jaren kunnen we ons niks voorstellen. Evolutie is het proces waarbij een bestaande soort verandert in een nieuwe soort. Zoiets komt altijd door een aanpassing aan de omgeving. Als een diersoort in een nieuwe omgeving terechtkomt en daar lang genoeg blijft, dan komt dat proces vanzelf op gang. Professor Diethard Tautz, van het Duitse Max Planck Instituut onderzoekt evolutionaire veranderingen bij muizen. Diethard experimenteert met muizen, omdat die zich 100 keer zo snel vermenigvuldigen als mensen. Daardoor evolueren muizen ook veel sneller. Zijn onderzoek begint in zijn achtertuin. Met soortvorming bedoelt Diethard het ontstaan van een nieuwe soort, uit een bestaande soort. Als twee dieren samen geen vruchtbare nakomelingen krijgen, gelden ze als verschillende soorten. Soortvorming is een direct gevolg van evolutie. Evolutie heeft tijd nodig. Deze oosterse en westerse muizenkolonies- die ook de Duitse en Franse variant worden genoemd - zijn maar net op weg om te evolueren in twee afzonderlijke soorten. Diethard kan ze dus tijdens dat evolutieproces bestuderen. In het Max Planck Insituut hier in Plön probeert hij te ontdekken hoe de muizen van elkaar weten tot welke kolonie ze behoren. De muizen in de twee kolonies piepen niet precies hetzelfde. Diethard denkt dat 't evolutieproces zo misschien wel wordt versneld. Deze twee muizenkolonies behoorden dus ooit tot dezelfde soort. Maar ze gingen elk hun eigen weg. Daardoor kwamen ze in verschillende omgevingen terecht, en begon het proces van aanpassing. Als je lang genoeg wacht, levert dat uiteindelijk twee verschillende soorten op. Zo werkt evolutie.