Mijn eerste baantje was in een bibliotheek. Ik nam boeken in, zette stempels met een terugbrengdatum en typte aanmaningsbrieven. Daar moesten we natuurlijk een bewijskopietje van hebben en daarvoor gebruikten we een carbonpapiertje.
Tegenwoordig is alles natuurlijk geautomatiseerd in bibliotheken maar het carbonpapiertje gebruiken we nog ontelbaar vaak. De ‘cc’ in je e-mail staat namelijk voor ‘carbon copy’, een carbonkopietje dus.
Natuurlijk hebben we hier in Nederland, importliefhebbers als we zijn, een werkwoord van gemaakt: ‘cc’en’. Dus: ik cc, hij cc’t, zij cc’de, steeds met een apostrof tussen cc en de uitgang.
Maar echt spectaculair is de schrijfwijze van het voltooid deelwoord.
CC is een initiaalwoord, en da’s een woord dat bestaat uit de beginletters van woorden die je letter voor letter uitspreekt. Maak je daar een werkwoord van en vervolgens een voltooid deelwoord, dan moet je tussen ‘ge’ en het eerste initiaal een koppelteken zetten: ge-cc’ dus.
Maar nu de grote vraag: eindigt dat voltooid deelwoord op een d of een t?
Ik haal ons steun-en-toeverlaatezelsbruggetje ‘t XTC Koffieshopje erbij, waarbij je je altijd voor ogen moet houden dat die regel vooral een KLANKregel is.
Dus in dit geval moet je het volgende nagaan: KLINKT de laatste letter van de stam – Cee - als een klank uit het XTC Koffieshopje? Het antwoord is nee, het voltooid deelwoord wordt daarmee ‘ge-cc’d’, met een -d dus.
Even ter vergelijking een ander werkwoord met een initiaalwoord: sms’en. Het voltooid deelwoord begint met ge, dan een koppelteken, dan sms, gevolgd door een apostrof. De KLANK van de –s zit zeker in het XTC koffieshopje, het voltooid deelwoord schrijf je daarom met een –t: ge-sms’t.
Kortom: maak je een werkwoord van een initiaalwoord als cc, gebruik dan een koppelteken, de laatste klank én een apostrof in de vtt.
Tot ziens!