Eind 17de eeuw is de republiek in oorlog met Engeland. Een zeeoorlog en daar moeten grote oorlogsschepen voor worden gemaakt. Eén van de grootste oorlogsschepen is De Zeven Provinciën, het vlaggenschip van Michiel de Ruyter. In Lelystad wordt het schip nagebouwd.
“Nou, hier heb je dan krijg je een beetje een idee van het volume van het schip.”
“Zo hé! Hoe lang is dit?”
“De waterlijnlengte is 45 meter.”
“Zeil?”
“1600 vierkante meter zeil in totaal.”
“Kanonnen?”
“80, bronzen stukken. En bewapening was bijna net zo duur als de bouw van het schip zelf! Dus een hele kostbare exercitie om zoveel kanonnen aan boord van een schip te krijgen als dit.”
“En jullie zijn hier dus jaren achtereen aan bezig, hoe lang waren ze er in die tijd mee bezig?”
“Ja. Een maand of 9. En dan hadden ze nog een strenge winter ook. En toen was ie klaar.”
“Hoeveel man zaten hierop?”
“Honderden. Afhankelijk van wat ze gingen doen, wat voor operatie ze in gingen, was het 5- tot 700 man zaten aan boord. Je had natuurlijk zeelui, je had soldaten, kanonniers, zeilbemanning. Dus een enorme bemanning aan boord van een schip.
Middels de bouw van dit schip kan je eigenlijk het verhaal van die periode heel mooi vertellen: het is eigenlijk een hele grote kapstok waar je die hele turbulente en dynamische 17de eeuw een beetje aan kan hangen.”
Houtzaagmolens, smederijen, bronsgieterijen beleefden in die jaren gouden tijden. Naast De Zeven Provinciën bouwden De Nederlanden na de Engelse zeeoorlog nog eens tientallen oorlogsschepen. Het land kende zichzelf weer. Een oorlogseconomie op volle kracht. Alleen nu voor het eerst van top tot teen gericht op oorlog ter zee. De schepen werden de visitekaartjes van de jonge staat. Vol met versierselen die van de nationale trots getuigden: leeuwen, wapens, hoofden, borsten. Met als pronkstuk de achterkant van het schip: het spiegelstuk.
“Dit is helemaal klaar al?”
“Dit stuk is helemaal gereed. En het is eigenlijk, ja, het naambord van de zeven provincies zou je kunnen zeggen.”
“Met de wapens van de zeven provinciën?”
“Ja, de zeven provinciewapens…”
“Dit moest echt adverteren dat we hier te maken hebben met een republiek die heel trots was op zijn zelfstandigheid zonder een Koning of wat dan ook.”
“Hè, je liet jezelf zo protserig zien als een pauw eigenlijk. En het was er tegelijkertijd ook bedoeld om de vijand te imponeren en om te laten zien van “we lusten jullie rauw!”.”