In de nieuwe steden van de Middeleeuwen weten burgers heel goed hoe ze de boel bij elkaar moeten houden. Ze richten gezelligheidsverenigingen op, bijvoorbeeld clubs die zich bezig hielden met poëzie. Die burgers noemen we rederijkers en hun clubs heten kamers. Rederijkers spraken af om een keer per maand allemaal een gedicht te schrijven over een opgegeven onderwerp. Het gedicht, dat aan strenge regels moest voldoen en vaak uiterst kunstig was gemaakt, moest worden opgedragen aan de prins van het gezelschap (een soort voorzitter), en wie zich niet aan de regels hield, moest een boete betalen. Dit lijkt misschien een formule voor vrijblijvende spielerei, maar de rederijkers schrokken er niet voor terug om heftige thema’s bij de kop te pakken. Antonis de Roovere was een vooraanstaand lid van de Brugse rederijkerskamer. Hij schreef een gedicht over Mollengijs, die iedereen op zijn feest uitnodigt. Dat klinkt gezellig, tot je je realiseert dat hier letterlijk het feest van de mollen wordt bedoeld; om daar te komen moet je dus onder de groene zoden!
Hoort, ghy goede lieden al ghemeyne,
Edele, onedele aerme ende rijcke,
Ghy zijt ontboden, groot ende cleyne,
Te trecken in een ander wijcke.
Hy is uutghesonden met zijnder pijcke
Des opperste Prinche messagier!
Maeckt u ghereedt, alle ghelijcke,
Ghy en muecht niet langher blijven hier. Al in dat lantschap van den mollen
Moetty trecken, sonder waen;
Al wildy daer teghen stryen of grollen,
Ten mach u helpen niet te spaen.
Als de bode coempt, ’t is ghedaen,
Hoe jonc, hoe schoone, hoe vroom, hoe wijs,
Als d’ Opperste ghebiedt, soe moet ghy gaen
Trecken in ’t landt van Mollengijs. Ghy machtige Poorters ende Bourgeoys,
Ghy rijcke Pachters ende Rentenieren;
Al zijn u solders vol corens, vol hoys,
U kisten vol ghelts ende u fortchieren,
Ghy rijcke Cooplieden ende Drapenieren,
Al zijn u kusten vol meerssen, vol wollen,
Ghy sult oock moeten trecken logieren
In dat landtschap van den mollen. De Middeleeuwen lopen ten einde, en het leven op aarde staat als altijd in het teken van het leven na de dood. Ook al is het nog zo gezellig, zelfs in de Rederijkerskamers geldt de oude wijjsheid: Memento Mori, bedenk dat gij moet sterven.