In het hart van Leeuwarden, aan de rand van een groot evenementenplein, staat de toren van Oldehove. Het is de trots van torenwachter Jan de Vries. Scheef en krom. Het resultaat van pech en improvisatie bij de bouw in 1529. Het honderdjarig bestaan van de stad Leeuwarden nadert, en om dat te vieren, krijgt de Duitse bouwmeester Jacob van Aaken de opdracht een enorme basiliek te bouwen. Eén die groter was dan de Dom van Utrecht en de Martinikerk in Groningen. De toren moet ruim 120 meter hoog worden…maar zover is het nooit gekomen. Al na 10 meter begint de achterkant te verzakken. Twee maal heeft Van Aaken geprobeerd rechtop verder te bouwen, maar dat mocht niet baten. Na vier jaar werk wordt de bouw stilgelegd en nooit meer hervat.
De tijdlijn op de begane grond van de toren leidt je door de geschiedenis, te beginnen bij de naam: Oldehove. Het aantal spreuken én de vele mythes die er over de toren bestaan, laten zien dat het gebouw diep geworteld zit in de Leeuwardense cultuur. Dat zal ook de reden zijn dat de toren niet gesloopt is, maar dat er juist miljoenen zijn besteed aan restauraties en herstelwerkzaamheden. Sinds enkele jaren is er een lift, draait er een informatiefilm op de eerste verdieping, en is het een officiële trouwlocatie.
Tijdens de oorlogsjaren maken de Duitse bezetters van een nabijgelegen luchthaven een militaire vliegbasis. Ze gebruiken de Oldehove om het vliegverkeer in de gaten te houden.
Hoewel de toren behoorlijk uit het lood staat hoeft niemand bang te zijn dat het bouwwerk verder verzakt.