Wist je dat er in Nederland meer fietsen zijn dan mensen? De fiets is hier echt vervoersmiddel nummer 1! Wij vinden de fiets heel gewoon, maar er komt nog heel wat techniek bij kijken.
De allereerste fietsen die zagen er zo uit: houten wielen, een plank - en die plank is bij de moderne fiets eigenlijk het frame, een zadel om op te zitten, het is al een echte fiets.
Deze fiets was de eerste fiets met trappers. Ze zitten nog vast aan het voorwiel. En één rondje met de trapper dat betekent één rondje van het wiel. Door de spaken blijft het wiel lekker stevig en draait het rond als je trapt.
Kijk, als het wiel draait, wat moet ik doen om het wiel te stoppen? Een handrem. Kijk, je knijpt in de handrem, en de kracht van m'n handen gaat via dit stangetje naar de rem. En.. het wiel staat stil.
Ja, kijk, als je wil fietsen, dan wil je natuurlijk ook gewoon steeds harder gaan. En wat was het antwoord van de techniek op dat probleem? Nouja, kijk, als je één keer trapt met je trappers, dan gaat het wiel één keer rond. Dus als je sneller wilt gaan, heb je een groter wiel nodig. Maarja, op een fiets met twee van die gigantische wielen kan je natuurlijk niet klimmen, dus kreeg deze fiets een piepklein achterwieltje. Da's mooi: één keer trappen is vier meter vooruit.
Zo'n groot wiel, dat zwabbert enorm. Het frame is zwaar, je kan je voeten niet op de grond zetten, en áls je valt, dan val je echt best een stuk. Zo'n ding is gevaarlijk!
Het loodzware frame werd vervangen door holle stalen buizen. Makkelijker te bewerken en een stuk lichter. Kijk, hier zie je een doorgezaagd frame. Je ziet goed dat het hol is.
De eerste luchtbanden die werden gemaakt van schapendarmen. Dat is een beetje een gek idee misschien, maar het hield wel lucht vast. En tegenwoordig maken ze fietsbanden van rubber.
Die lagere fiets die hadden we al, maar die ging weer niet snel genoeg. We wilden dus een lage fiets die wel snel gaat. En dat werd een fiets met een ketting.