Daar zitten de mannen van het Staatse leger die de Nederlanden bevrijden van de Spanjaarden. Wie zijn ze eigenlijk? Hallo, mannen? Jullie zijn onze helden. Mogen we wat vragen? Was sagst du? Spreek je geen Nederlands? Nein, wieso? Ik spreek Nederlands, a little. Jullie zijn de helden van de Nederlanden, die vol vrijheidsidealen ons komen bevrijden. We zijn huurlingen. We worden ingehuurd om te knokken. Jullie hebben toch idealen? Een vrij land, vechten voor je land? Je geloof, je cultuur, schaatsen, poffertjes, stamppot. De Oranjes? Idealen? Wij? Nee, we vechten voor cash. We zijn een soort security. Iedereen kan ons inhuren. Waar komen jullie vandaan? Deutschland. La France. En ik Engeland. Ken je Cornwall? Jullie zijn toch tegen Spanje? Voor hetzelfde geld vochten we voor Spain. Als ze beter betalen, stappen we zo over. Dus de opstanders zijn een ratjetoe van Duitsers, Fransen en Engelsen. Yes, en weinig Nederlanders. De Spanjaarden zijn wel allemaal Spaans. Acht procent, darling. De rest komt overal vandaan. Net als wij. Just chaps looking for a job. Mannen die een baan zoeken. Wat spreken jullie in het leger? Gewoon, de taal van de oorlog. Als je een kogel krijgt, maakt de taal niet uit. O, manger... Eten. Du potage avec du poulet. Suppe mit Huhne. Soep van rogge met een stuk kip. Eet je mee, dear? Oke, graag. Tot zover de helden van de opstand. Gewone mannen op zoek naar werk. Dat was het. Doei, ik ga lekker eten.