Het is ruim 3000 jaar voor Christus en we gaan eens even kijken bij... Ach! Bij Ötzi. Wat ben jij aan het eten? Edelhertenvlees en hier steenbokje! En dit is eenhoorn. Eekhoorn? Nee, eenkoorn, dat is een soort tarwe. Ah ja, ja en een glaasje melk erbij? Nee, ik ben lactose intolerant. Ik word altijd misselijk van melk. Ik krijg maagpijn, diarree en enorme schijterij. Ja, ik heb sowieso altijd last van maagpijn he, want ik heb parasieten in mijn maag. Hele smerige wormen. Hè bah. En wat heb je nog meer voor klachten? Gaatjes in m'n tanden, cariës, enorme kiespijn. Ik heb de ziekte van Lyme. Ja, dat komt door die vervelende teken hè? Ik heb dus geen tekentang, is nog niet uitgevonden. Wat jammer. Ja nou ik heb ook nog een gebroken neus en gebroken ribben, een versleten knie en een versleten heup. Altijd rugpijn. En wat doe je daartegen? Prikken met naalden. Ja, dat doet onze medicijnman uit je dorp. Een soort acupunctuur tegen alle klachten. Maar werkt het? Geen idee. Ötzi, wat heb je allemaal bij je? Dit is mijn bijl van koper. Mooie bijl hoor. Ja, nou zo'n mooie koperen bijl heeft alleen de baas hè. Ik heb ook nog smeulende kooltjes, gewikkeld in esdoornblad. Dan kan ik altijd en overal en lekker vuurtjes koken. Ja. En dit, dit is mijn dolk. Hier heb ik nog mijn tandenstokers, want dat ellendige edelhertenvlees dat blijft zo tussen je tanden zitten. En oh nee, waar is ie? Wat? Mijn muts van berenbont. Oh ah, daar is sie. Mijn mutzi. Ötzi met zijn mutzi. Oh, trouwens, ik moet ervandoor. Ja, dit was Ötzi. Ruim 3000 jaar voor Christus.