Kijk eens naar dit schilderij van Van Gogh. Mooie kleuren, maar zo zag het er niet uit toen hij het schilderde. Schilderijen veranderen namelijk door de jaren heen van kleur. Hoe kan dat? Dat ga ik je uitleggen. Van Gogh gebruikt in zijn tijd, de negentiende eeuw, een nieuw soort verf. Verf die voor het eerst uit een tube komt. Deze is gevoeliger omdat het net nieuw op de markt is en er nog veel instabiele stoffen in zitten. Het rood, zoals je bijvoorbeeld ziet in veld met irissen bij Arles, is al ontkleurd binnen enkele jaren. Van Gogh leeft dan nog gewoon. Licht heeft veel invloed op zo'n verkleuring. Dit is bijvoorbeeld de oorzaak voor het verdonkeren van een bepaald type geel. Maar ook temperatuur heeft invloed op verf. Wanneer het warmer of kouder wordt, krimpt of zet de verf uit waardoor deze kan barsten. Restauratoren werken keihard om dit te voorkomen. Ze slaan schilderijen op in donkere en koude ruimtes, zodat fel licht en warmte geen invloed kunnen hebben. Daarnaast maken ze schilderijen voorzichtig schoon. Zo verwijderen ze onder andere stof, zodat de kleuren weer goed zichtbaar zijn. En ook brengen ze glas of een extra beschermlaag als vernis aan om de schilderijen extra goed te beschermen tijdens tentoonstellingen. Hierdoor kunnen we in de toekomst blijven genieten van de mooie kleuren van Van Goghs schilderijen zoals in Het Rijksmuseum. En die schilderijen die al vóór onze tijd verkleurd zijn? Ach, we weten toch niet wat we missen.