Vincent van Gogh is nu een beroemd schilder. Als Vincent begint met schilderen woont hij in Noord-Brabant. Vincent wil vooral gewone mensen schilderen. In het begin werkt hij vooral met pen, houtskool en Oost-Indische inkt. Hij oefent veel. Van zijn broer Theo krijgt hij geld. Daardoor kan Vincent naar zijn neef in Den Haag. De kunstschilder Anton Mauve. Mauve geeft hem teken- en schilderlessen. Van hem leert Vincent met olieverf te werken.
Later gaat Vincent op het platteland wonen. Hij houdt van het boerenland en de eenvoudige mensen daar. Hij tekent de arme boeren, die zwaar werk verrichten. De kleine schetsen die hij buiten maakt, werkt hij thuis in zijn atelier uit. Hij schildert vooral in donkere aardekleuren. Een schilderij waar hij erg zijn best op doet, is 'De aardappeleters'. Op het schilderij zie je vijf arme boeren die aardappels eten. Vincent wil met dit schilderij het arme bestaan van de boeren laten zien.
Dan vertrekt hij naar Parijs. Zijn broer Theo woont daar inmiddels. Vincent leert daar het werk van de Franse schilders kennen. Licht en kleur zijn belangrijk in hun werk. Vincent gaat ook zo schilderen. De donkere kleuren van vroeger veranderen in helder rood, blauw en geel. Van schilder Pissaro leert Vincent stipje voor stipje de kleuren naast elkaar schilderen. Vincent verandert de stippen al snel in strepen. Zijn schilderijen worden steeds kleuriger en helderder.
Na twee jaar Parijs vertrekt Vincent naar het zuiden van Frankrijk, naar het stadje Arles. Het is lente en de fruitbomen staan in bloei. Hij schildert prachtige boomgaarden. Hij schildert de korenvelden in heldere kleuren. Hij schildert de zon en de hemel fel geel, de aarde paars. De meeste schilderijen kun je nu bekijken in het Van Gogh museum in Amsterdam.