Deze ken je wel: het lieveheersbeestje.
Het lieveheersbeestje is een kever.
In warmere landen, zoals Afrika en Zuid Amerika, leven grotere kevers:
Deze, met z’n groene glimmende dekschilden, is een Chlorocala africana africana.
Hij is tussen de 1 en 2 centimeter groot.
Hij eet graag fruit.
De rozenkever wordt iets groter: anderhalf tot twee-en-een halve centimeter.
Een kever met een moeilijke naam, en mooie kleuren: de Mecynorhina torquata ugandensis.
Je kunt goed zien dat het een insect is: kop, romp met 6 pootjes en achterlijf.
Een kever komt uit een eitje als larve. Na een aantal keer verveld te zijn verpopt hij.
Hij maakt een cocon. In die cocon verandert de larve in een kever! Een ander woord voor deze gedaanteverandering is “metamorfose”.
De Herculeskever hoort bij de familie van de neushoornkevers. Je ziet aan zijn kop wel waarom!
Een nog grotere neushoornkever is de Golofa porteri. Met de hoorn voor op zijn snuit kan hij andere kevers wegduwen. Bijvoorbeeld om beter bij het eten, of bij een vrouwtje te kunnen.