Slakken zijn weekdieren. Je hebt slakken met huisjes en slakken zonder huis, dat zijn de naaktslakken.
Een slak heeft vier voelsprieten of antennes op z'n kop. Twee lange en twee korte. Aan het uiteinde van de twee lange voelsprieten zitten de ogen. Het lijkt of deze dieren op hun buik over de grond glijden, maar de onderkant van hun lijf is een speciaal orgaan, waarmee ze zich voortbewegen. Als een slak kruipt, laat 'ie een slijmspoor achter.
Je komt slakken vooral tegen als het vochtig weer is. Onder stoeptegels en tussen afgevallen bladeren zitten altijd veel van deze dieren. Slakken kunnen slecht tegen direct zonlicht, omdat ze dan uitdrogen.
Sommige mensen hebben een hekel aan ze omdat slakken hun tuinplanten opeten. Slakken zijn echter ook nuttig. Ze eten namelijk oude dorre bladeren op wat ze daarvan uitpoepen is weer vruchtbare aarde.