Kijk, een slak. Die kan goed klimmen.
Gek dat hij er niet afvalt. Hij blijft echt plakken.
Wat glibberig.
Daar, nog een. Hij gaat heel langzaam. Echt een slakkengangetje.
Hij heeft geen benen, zoals wij. Hoe kan hij dan tegen een muur omhoog klimmen? Misschien door de manier waarop hij kruipt.
Dat wil ik zien!
Zo, nu kunnen we de slak van onderen bekijken. Daar, zie je die donkere golfjes aan de onderkant? Hij trekt zijn lijf samen en rekt zich dan uit. Dat zie je aan die golfjes. Zo beweegt hij zich voort, zonder armen en benen.
Maar dat kunnen wij ook. Samentrekken en strekken.
Dat valt niet mee! Wat slakken doen, lijkt veel gemakkelijker.
Een slak glijdt over de grond.
Zie je dat slijm? Slakken later overal een glibberig slijmspoor achter. Kijk, dat is heel lang. Door dat slijm kan de slak glijden.
Hij kan zelfs over zand glijden en zich naar voren duwen.
Slakken kunnen ook over een weg kruipen.
Of over scherpe stenen. Dat slijm beschermt ze.
Ze kunnen zelfs over scherpe dingen heen glijden. Het doet helemaal geen pijn.
Zo kunnen slakken zelfs tegen een gladde muur omhoog kruipen.
Net als wij!
Geloof je dat echt?
Nee… grapje!