Op de zeebodem en tussen het zeewier leven allerlei soorten zeenaaktslakken. Ze zijn meestal maar een paar centimeter lang. Ze heten naaktslak, omdat het slakken zonder slakkenhuis zijn.
Deze heeft allemaal lange, bewegelijke uitsteeksels op de rug. Daarmee haalt hij zuurstof uit het water. Bij deze soort zijn de uitsteeksels kort, maar er zijn wel een heleboel. Sommige soorten hebben niet alleen grote uitsteeksels, maar ze zijn ook opvallend gekleurd. Rechts zit de kop met de grote voelhoorns. Misschien verwachtte je dat niet, maar zeenaaktslakken zijn erg agressief tegenover soortgenoten. Als ze elkaar tegenkomen wordt het ruzie. De verliezer maakt zich hier zelfs zwemmend uit de voeten. Sommige zeeslakken eten maar één soort voedsel. Deze lust bijvoorbeeld alleen poliepen.
Als er geen eten genoeg is kan de slak wel een maand vasten. Een andere slak eet vooral zeedennetjes. Dat zijn geen planten, maar kolonies kleine diertjes. De slak eet niet alleen de diertjes, maar ook hun huisjes. De hele kolonie gaat langzaam maar zeker naar binnen. De bek van de etende slak gaat voortdurend open en dicht.
Er zijn ook slakken, zoals deze, die het liefst sponzen eten. Er zijn maar heel weinig dieren, die sponzen lekker vinden. De meeste zeedieren lusten ze absoluut niet. Voor sommige zeeslakken zijn sponzen daarentegen zelfs het enige wat ze willen eten. Deze slakkensoort eet alleen maar rode sponzen. Als de slak een kolonie sponzen gevonden heeft, laat ze niet één spons over.