Mooi, mooi. Ikke ook, ikke ook. Ach kijk nou toch. Dat doet me deugd. Kinderen die de nobele schilderkunst beoefenen. Ik zie een boom. Ja Aart, ja, ja, ja, die heb ik gemaakt, Aart. Ik vind het knap hoor Pino. En hier, een huis, heel treffend. Ja, da’s van mij. En dit, dat lijkt wel… Ach nee, dat zijn jullie zelf. Ja dat klopt Aart. Wij leggen hier in het gras. Ach, ik sta perplex. Ik wist niet dat jullie zo goed konden schilderen. Ikke ook, ikke ook, ikke ook. Oké. Purk, nu mag jij. Zou je dat nu wel doen? Dat wordt één grote knoeiboel. Nee, nee, nee, nee. Dat kan Purk best. Toe maar, Purk. Kijk nou, dat stelt toch helemaal niks voor jou. Nou ik zie een ruimteschip geen. Hihihi, een ruimteschip? Nee joh, dat is het gezicht van een heks. Nee, nee, nee, ik zie een slagroomtaart. Zie je nu wel, jullie zien zelf niet wat het allemaal voorstelt. Aart, dat moet toch ook juist. Purk schildert de wolken. Wolken. Wolken? Ja, want wij liggen in het gras. En dan kijken we naar de wolken. Ja want in de wolken kan je juist van alles zien. Ah, ja, ja, ja. Wacht, Aart, ik zal jou er ook bij schilderen Aart. Dan kan je meekijken. Ja, ja, ja. Dit lijkt warempel wel m’n chef op kantoor. Hahaha! Hihihi!