Op de wereldtentoonstelling van 1958 bouwde het elektronicabedrijf Philips een eigen paviljoen met daarin een volledig geautomatiseerde voorstelling: het Poème électronique.
In dit geval wilde men een voorstelling maken waarin die elektronische apparatuur werd ingezet, werd gebruikt om de relatie te laten zien tussen kunst en moderne techniek.
Kees Tazelaar, componist van elektronische muziek, werkt aan de reconstructie van het Poème électronique.
Bij dat digitaliseren van die banden kwam ik erachter dat de winst in de geluidskwaliteit door met de oorspronkelijke banden te werken zo groot was ten opzichte van de bestaande versies op langspeelplaten of cd dat ik dacht, hier moet iets mee gedaan worden. Daardoor kwam bij mij het idee op om op basis van die oorspronkelijke materiaalbanden weer een ruimtelijke versie van het Poème te maken waarin je die werking van het oorspronkelijke werk weer enigszins terug zou krijgen. De geestelijk vader van het P.E., is Le Corbusier. Le Corbusier heeft ook inderdaad Varèse in het stuk betrokken en heeft al vrij snel aan de hand van 27 collages die hij aan Varèse heeft opgestuurd met wat begeleidende tekst uiteengezet hoe dat Poème ongeveer moest verlopen. En dat scenario wat hij later Minutages noemde, heeft steeds veranderingen ondergaan. Maar los van een aantal momenten waarop hij wilde dat de muziek en het beeld bij elkaar kwamen, was Varèse eigenlijk helemaal vrij in het maken van de muziek. Het is heel interessant dat op het moment dat multimediavoorstellingen eigenlijk nog niet bestonden, zij onmiddellijk inzagen dat deze loskoppeling van beeld en geluid eigenlijk veel interessanter was dan geluid om beelden te illustreren of andersom.