O, sorry, was ik al begonnen? Goedenavond, goedenacht, eh goedemorgen. Ik wil het wel eens hebben over muziek. Als je echt muziek wilt maken heb je echte instrumenten nodig. Je hebt muziekinstrumenten nodig zoals een gitaar, een piano, een trompet, een viool, of een drumstel met stokjes. Je kunt in je eentje spelen, maar ook samen. Als je samen speelt moet je goed op elkaar letten anders klinkt het heel erg vals.
Ik ging een keer luisteren naar een hele grote groep mensen die samen muziek maakte. Het was een orkest. Ze bespeelden allemaal een ander instrument. Het was prachtig. En weet je wat ik ontdekte? Ik ontdekte dat je ook een instrument kunt maken van jezelf. Als je zingt maak je ook muziek!
Ja, daar ben ik weer. Het is niet zo makkelijk, hoor, als je dat soms denkt. Je moet veel oefenen. Muzikanten die samen een concert geven oefenen heel veel. Samen zijn ze een orkest, en de baas van het orkest is de dirigent. De dirigent staat met zijn rug naar het publiek en maakt gebaren met zijn armen. De muzikanten kijken naar de dirigent. Hij zegt met die gebaren of ze harder moeten spelen, of juist zachter. Sneller of langzamer. En de muzikanten kijken ook naar een papiertje voor hun neus waar de muziek op staat geschreven. Dat heet ‘bladmuziek’.
Ach, muziek is misschien wel het mooiste dat er is. Nou, tot wezels hoor, ik ga maar weer eens oefenen. Ah, dit gaat al een stuk beter, nog even en ik kan me aanmelden bij een echt orkest!