Finne! Het dierenpark!
Ik heb er zin in!
Hoor je dat? Een tijger!
Een leeuw!
Nee een tijger.
Een leeuw.
Een panter.
Een pinguïn.
Dat is niet eens een roofdier.
O nee. Haha.
Kijk Finne. Roofdieren die kant op.
Leeuwen en tijgers.
... en panters.
Kijk daar heb je een panter. Die ziet er gevaarlijk uit. Durf jij daar naar binnen?
Hallo, zijn geen tamme dieren dit. Zijn wilde dieren. Als die de kans krijgen vreten ze je me huid en haar op.
Straks springt hij nog deze kant op.
Glas is beresterk, daar komt geen panter doorheen.
Zullen we je familie opzoeken? (doet aap na)
De bavianen. Wat zin het er veel.
Je hebt een grote familie Timo!
Ahh daar zit een jonkie.
Ah wat schattig. Die drinkt melk bij de moeder.
Moedermelk. Die zoogt hem dan, apen zijn zoogdieren. Zullen we?
Doei oom en tante van Timo!
Hier zitten roofvogels. Dat zijn de gieren.
Ze kijken wel een beetje eng. En die snavel. Ze hebben ook zulke grote vleugels.
Heb je die klauwen al gezien?
Zijn er ook andere vogels, die niet zo eng kijken?
Ja natuurlijk!
Wat zijn dat voor vogels?
Dat zijn parkieten. Kijk ze hebben een nest gemaakt.
En daar zitten er 2 in het nest. Waar gaan we nu heen?
Naar de nachtdieren.
Het is hier wel donker.
Het zijn nachtdieren. Ze zijn 's nachts wakker en overdag als het licht is dan slapen ze.
Kijk daar zit er eentje. Ik vind het maar eng. Al die geluiden.
Finne... Finne... Zit je hier? Ik was je al kwijt.
Ja ik zit veel liever bij de schapen. Die durf ik wel te aaien.