Het regenwoud van Costa Rica. Daniël Jansen, een vermaard deskundige van het regenwoud en biologieprofessor aan de universiteit van Pennysylvania. Hij bestudeert planten en insecten in een tropische omgeving. “Kijk, je kan zien dat deze mij steekt, tenminste dat probeert hij”. Voor zijn research bestudeert hij de symbiotische relatie tussen de stierenhoorn acacia en mieren. Deze acacia heeft dikke hoornvormige stekels waarin mieren nestelen. De mieren voeden zich met de nectar uit de takken van de acacia. De voorraad lijkt eindeloos, maar de boom geeft het niet gratis weg. Voor de nectar moet de mier bepaalde diensten verrichten. De voedzame bruine uitscheidingen op de bladeren worden ook gegeten door de mieren. Er is voldoende te eten, waardoor de mieren niet op zoek hoeven naar andere voedingsbronnen.
De mieren nemen het voedsel mee naar hun huis in de uitgeholde stekels. Daar leggen ze ook hun eitjes. In ruil voor dit alles verrichten de mieren een belangrijke taak. Ze vallen de insecten aan die het op de bladeren van de acacia hebben voorzien. Zoals dit lieveheersbeestje. Veel insecten komen af op de malse bladeren en zoete nectar van de acacia, maar ze worden meteen aangevallen door de mieren die de boom beschermen. “De boom is veranderd, geëvolueerd en de mieren zijn veranderd. Zij zijn veranderd van jagers naar politieagenten, die de boom beschermen. De boom leeft 15 tot 20 jaar en als zij doodgaat, gaan de mieren dood. En als de mieren dood gaan, gaat de boom dood.” Zonder de mieren kan de acacia onmogelijk overleven. Zij heeft zich aangepast om de mieren te huisvesten en zo haar eigen overleving te garanderen.