Het is een verrassende tegenstelling, in Zeeland is het verdronken land van Saeftinghe ontstaan door een overstroming: de Allerheiligenvloed uit 1570.
Maar nu is het een van de veiligste plekken in Zeeland, het ligt namelijk hoger dan het gewone land.
Inez Flameling legt bij de rivier de Oosterschelde die aan het land van Saeftinghe grenst, uit hoe dat komt.
De Schelde heeft eb en vloed, het is eigenlijk een van de weinige rivierarmen die nog helemaal open is, dus waar geen keringen en dammen in liggen, en die eb en vloed brengt allemaal slib met zich mee. En dat zorgt ervoor dat zo’n gebied omhoog komt. Dat gaat groeien in feite, dat slibt aan. Dat is een heel natuurlijk proces wat eigenlijk vroeger heel normaal was, mensen waren daar ook aan gewend, en tegenwoordig gebeurt het bijna nergens meer omdat we nog maar weinig buitendijksgebied overhebben. Maar het resultaat zie je hier, als je dat een paar eeuwen laat opslibben dan wordt het heel hoog. In feite is het een van de hoogste gebieden van Zeeland, buiten de dijken. Terwijl Zeeland gemiddeld onder NAP ligt, of op NAP, maar dit is dus echt een hoogliggend gebied. En dat is ontstaan omdat de zee en de rivier hier al dat slib hebben kunnen afzetten.
De gebieden achter de dijk, de polders, liggen veel lager.
En wat er gebeurt bij inpolderen, is dat dat natuurlijk proces van opslibbing, dat stopt. En dat land gaat zakken, de klei gaat inklinken en de veenlagen, dat verteerd, dus die verdwijnen ook. Het land gaat langzaam naar beneden zakken. Dat is op heel veel plekken gebeurd, de oudste polders die liggen het diepste daar is het al het langste aan de gang en gebieden waar de rivier of de zee nog wel bij kunnen die blijven omhoog groeien.
Polders liggen dus veel lager dan gebieden waren rivieren of zeeën nog bij kunnen om slib af te zetten.
In Museum Terra Maris in Oostkapelle is het hoogteverschil op een grote kaart goed te zien.
INTERVIEW
Om te beginnen zie je hier het land van Saeftinghe, daar waren we net, wat opvalt het is knalrood, het ligt heel hoog net als andere buitendijkse gebieden langs de Westerschelde, die zie je hier. Rood is hoog, dat ligt ongeveer vijf meter boven NAP, en dat heeft dus te maken met die opslibbing. Door het water. Dus doordat die buitendijkse gebieden in contact staan met het rivierwater en met het zeewater zet het water daar slib af en groeit het land omhoog. En dat proces stopt op het moment dat je het gaat inpolderen. En dat is ook heel duidelijk te zien op deze kaart. De oudste delen van Zeeland die liggen het laagst, die zijn blauwpaarsig van kleur. Nou ja, neem hier bijvoorbeeld het eiland Tholen, je ziet heel duidelijk dat het oudste gedeelte van Tholen, in het midden, dat dat het laagste ligt, dat zijn die paarsblauwe stukken. En dat de randen dan ietsje hoger liggen, maar ook niet echt hoog. Dat is dan die badkuip, een soepbordeiland krijg je dan. Er zijn nog andere plekken waar je dat kunt zien. Het zijn dus oude polders die al eeuwenlang aan het zakken zijn. Die al eeuwenlang niet meer in verbinding staan met de zee waardoor dat natuurlijke proces van opslibbing niet meer gebeurt. Dus waar geen dijk omheen ligt, dat ligt nu het hoogst? Ja, waar geen dijk om ligt ligt hoog en waar wel een dijk om ligt, ligt laag. En hoe langer de dijk er ligt hoe lager het ligt.
Niet alleen in Zeeland liggen de gebieden achter de dijk laag. In heel Nederland is dat het geval. Om Nederland veiliger te maken pleit Inez ervoor eens in de zoveel tijd land terug te geven aan de zee.
Maar zeg maar het oude beeld, dat zijn zeg maar landbouwpolders, strakke sloten, goed ontwaterd, eigenlijk ook wel een beetje waar we trots op zijn, we wonen onder zeeniveau, daar moeten we vanaf zeg je? Ik denk dat het op lange termijn niet echt meer houdbaar is , als je een land hebt dat zo aan het zakken is en een zee die zo aan het stijgen is dan moet je op een gegeven moment toch iets doen. In feite zouden we meer moeten meebewegen, meer gebruik moeten maken van de natuur, om ons land op de lange termijn leefbaar te houden. Dus door de natuur zijn werk te laten doen.
De zee kan nieuw slib op het land afzetten. Na 50 of 100 jaar is het land hoog genoeg. En kun je het weer bewonen. Maar omdat er zoveel mensen wonen in de polders is het wel lastig om dat voor elkaar te krijgen.