Eén van de bekendste schrijvers uit de 18e eeuw is eigenlijk een journalist: Justus van Effen. Hij start het eerste opinieblad van Nederland, De Hollandsche Spectator. Van Effen wil Nederland écht vooruit helpen. Veel landgenoten dromen over rijkdom en betere werelden, maar in de praktijk moeten we eerst eens kritisch naar onszelf kijken. Zijn eigen tekortkomingen heeft Van Effen eerder al gepubliceerd, in een verhaal over een wat oudere man die terugkijkt op een bewogen leven. "Op één dag speelde ik vaak drie rollen: die van wijsneus, entertainer en van vechtersbaas. Dat ging zo ver dat ik nog vóór mijn achttiende verjaardag al tweeduizend gedachten in proza en poëzie had geproduceerd, zes minnaressen had versleten en meer dan tien maal mijn degen getrokken – alles met meer geluk dan wijsheid."
Met diezelfde kritische blik kijkt Van Effen nu naar héél Nederland. Waarom zou men geen vreemde woorden mogen gebruiken in het Nederlands? Je jaagt buitenlanders toch ook niet weg?
"Wat zouden de heren zeggen als iemand voorstelt dat in ons land alleen oorspronkelijke Nederlanders mogen wonen. En dat ons land gezuiverd moet worden van al die mensen uit andere landen, omdat anders ons nationale karakter verdwijnt."
Ook haat Van Effen alle mensen die meteen hun oordeel klaar hebben over elk nieuw politiek voorstel.
"Ik wil niet beweren dat het onderdanen van een vrij land niet vrij staat om elk naar eer en geweten zijn standpunten voor de dag te brengen. Ik zou alleen willen dat iedereen dat op bescheiden en bedaarde wijze doet."
Op veel punten kunnen Nederlanders zichzelf verbeteren. Zoals al die kruiers die buitenlanders vier keer zo veel laten betalen:
"Honderd keer ben ik ooggetuige geweest van dergelijke afschuwelijke praktijken en heb ik mijn best gedaan om de gedupeerden te beschermen. Waarmee ik mij niet zelden de brutaalste opmerkingen van die schoften van kruiers op de hals heb gehaald."
De Spectator geeft ook adviezen. Op een ingezonden brief van een vrouw die klaagt dat de hartstocht van haar man na vier maanden huwelijk is verdwenen, antwoordt de spectator dat de vrouw zich leuk moet blijven kleden, haar lichaam en haar gebit goed moet schoonmaken en dat ze haar man moet liefkozen: "Ik moet toegeven dat ik deze opmerkingen over zo’n netelig onderwerp met een zekere schroom heb opgeschreven. Wat mij heeft gerustgesteld, is de verzekering dat een zedenmeester, net als een anatoom, in zeker opzicht als een filosoof mag spreken, maar op een bedekte manier.
Van Effen sterft in 1735 aan maagkanker. De Hollandsche Spectator is niet meer. Maar er staan al weer nieuwe journalisten te popelen om de fakkel over te nemen. De discussies over een beter Nederland zijn nog maar net begonnen.