Deze keer gaan we macrameeën. Daarvoor heb je nodig: stok, draad en een schaar. Neem twee draden en een stok. Maak een lus in een draad, leg die om de stok en haal de slierten erdoorheen. Doe dat met nog een draad. Je hebt nu vier slierten. Pak 1 van de buitenste slierten en leg die met een grote bocht over de twee middelste heen, als een soort omgekeerde vier. Dan pak je de andere buitenste sliert. Die leg je over de eerste heen, over het staartje van de vier. Dan ga je achter de twee middelste langs en haalt ‘m door de lus heen. Even aantrekken, dan heb je een halve platte knoop gelegd. Want dat is macrameeën, knopen leggen voor de sier. Nu pak je de buitenste sliert aan de andere kant en doe hetzelfde. Eerst over de twee middelste in de vorm van een vier. Dan pak je de andere, legt ‘m over het staartje van de vier, gaat achter de twee middelste langs, door de lus. De eerste hele knoop. En zo ga je door. Heen en weer. Tot je je werkje lang genoeg vindt. Nu de schuine knoop. Je pakt weer vier slierten. Maak weer een halve platte knoop met een van de buitenste slierten. In plaats van naar de andere kant te gaan blijf je nu aan dezelfde kant. Hier is dat steeds links maar je kunt natuurlijk ook steeds de rechtersliert gebruiken. Als je het op deze manier doet wordt de knoop gedraaid. Als je klaar bent leg je er een knoop in en knipt ‘m af. Je kan je knopen gewoon van de stok afschuiven. Kijk eens wat een mooie sleutelhangers. Maar je kunt er natuurlijk ook een armbandje van knopen.
Hoppatee!