Ergens in Israël woonden Jozef en Maria.
Jozef: "Hé Maria, ik ben thuis!".
Maria: "Jozef, hoe was je dag?".
Jozef: "Houterig, en de jouwe?".
Maria: "Nou, ik ben, God mag weten hoe, zwanger geraakt door de Heilige Geest en in verwachting van het Kind van God, nu moet ik naar Betlehem om Hem te baren".
Jozef: Allemachtig, prachtig!, altijd al eens in een hotel willen slapen!". De hotels bleken echter vol te zitten. Gelukkig wist een iemand nog een slaapplaats buiten de stad die vrij was.
Maria: "Nou, dit is het dan". "Jozef, we moeten naar binnen, het Kind wil naar buiten!".
Op datzelfde moment waren er een stel Herders in de weide vlakbij. Ze kregen de schrik van Hun leven toen er een Engel verscheen die Hen vertelde, dat de Zoon van God was geboren. En tegelijkertijd reisden Drie Wijze Koningen stad en land af voor de Geboorte.
Jozef: "Mijn Zoon is geboren, ik noem Hem Jezus en Hij zal beroemd zijn over heel de wereld!".
De Herders en Drie Koningen kwamen toen bij de Stal aan en brachten Geschenken voor Jezus. Terwijl Jozef en Maria uitgeput bij de kribbe in slaap vielen kreeg de malafide koning Herodes het grote nieuws te horen. En hij had weinig goeds voor ogen met profeten. En toch vieren christenen met kerst de geboorte van Jezus.