Hier bij mij aan tafel zit Pim de Vries en Pim, jij hebt iemand meegenomen die je heel lief vindt. Is het niet? Ja. En kan je ons vertellen wie dat is? Ja. Oke. Wie is het? Mijn konijn. Ah en Pim, jij bent hier omdat je een lied hebt geschreven. Voor mijn konijn. En dat ga jij nu voor ons zingen. Nee. Oh niet? Oh, ik dacht dat jij...Niet voor jullie. Voor mijn konijn. Oh nou, ik zou zeggen, geef ze een hartelijk applaus. Pim de Vries en z'n konijn. Mijn konijn is net een hond. Hij huppelt altijd door de tuin. Als ik hem roep, dan kijkt ie op en houdt z'n kop wat schuin. Hij houdt heel veel van rennen en ook springen vindt hij fijn. Hij kan al bijna pootjes geven, da's heel knap voor een konijn. Ik gooide laatst een balletje het gras op en ik zei: pak hem dan, konijntje, breng dat balletje naar mij. Dat deed ie niet, maar mijn konijn richt zich in een keer op. En kijkt mij aan met hondsbrutale ogen in zijn kop. Een balletje? 't Is goed met jou. Dan blijf ik lekker staan. Alleen als jij wortel gooit ren ik erachteraan. Nou, dit is helemaal nieuw voor mij. Applaus voor Pim de Vries en z'n konijn.